Behandel peuter niet als een echte leerling
Kinderen worden op veel te jonge leeftijd klaargestoomd voor de kenniseconomie. Dat heeft een averechts effect, stelt prof. dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer.
Als we het over voeding van kinderen hebben, weten we precies hoe dat moet. We geven een jonge baby geen boerenkool met worst. In het onderwijs doen we dat echter wel, in overdrachtelijke zin. En dan zijn we verbaasd dat het kind, ook weer in overdrachtelijke zin, darmstoornissen krijgt. Dat is namelijk wat er gebeurt als bijvoorbeeld educatieve programma’s die aanvankelijk bedoeld waren voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand, aan alle kinderen in de kinderopvang worden aangeboden.
Het belang van de peuterjaren is niet dat een kind al op heel jonge leeftijd leert lezen, maar dat het emotionele stabiliteit ontwikkelt en zich maximaal kan ontplooien. Als dat gebeurt, leren kinderen vervolgens alles wat ze aangeboden krijgen. Nu richt het onderwijs zich vanaf het vroegste moment vooral op het latere schoolsucces. Dat gaat helemaal voorbij aan de eigen ontwikkeling van kinderen.
Het aantal kinderen met gedragsproblemen neemt hand over hand toe. De scholen voor speciaal basisonderwijs zitten voller dan ooit. Maar niemand vraagt zich af of dat misschien ook iets te maken heeft met ons onderwijssysteem. Je kunt peuters niet behandelen alsof het al echte leerlingen zijn. Neurologisch zijn ze daar nog helemaal niet klaar voor.
Het probleem wordt in de hand gewerkt doordat na de afschaffing van de kleuterschool en de invoering van de basisschool 25 jaar geleden de kennis over het jonge kind geleidelijk aan is weggelekt. Veel leerkrachten weten nauwelijks nog hoe ze met jonge kinderen moeten omgaan. Het zou daarom goed zijn als er een pabospecialisatie voor het jonge kind zou komen. Gelukkig vindt minister Van Bijsterveldt ook dat de tweedeling bij de pabo moet terugkeren.
Elke peuter maakt een heel eigen ontwikkeling door. Daardoor ontstaan ook verschillen tussen kinderen; ze verwerken alles op hun eigen manier en in hun eigen tempo. Leerkrachten kunnen kinderen ondersteunen door hen goed te observeren. Ze moeten oog krijgen voor de eigen manier van leren van jonge kinderen en hen uitdagen tot spel, rijmen en zingen. Pak je jonge kinderen op dezelfde manier aan als een kind van zes jaar of ouder, dan is dat letterlijk ziekmakend.
Een kind dat informatie aangeboden krijgt die het nog niet kan verwerken, loopt een groot risico op allerhande (gedrags)problemen. Faalangst bijvoorbeeld. Ik krijg regelmatig kinderen op het spreekuur die denken dat ze dom zijn. „Ik snap niet wat juf bedoelt”, zeggen ze. Vervolgens mogen ze in de klas niet spelen, maar moeten ze taakjes doen om hun achterstand weg te werken. Men denkt dat je daardoor kinderen vooruithelpt in de latere schoolprestaties, maar dat is absoluut niet het geval.
De auteur is hoogleraar spraak- en taalstoornissen bij het Universitair Medisch Centrum Groningen.