Binnenland

„Beleggen is geen goed rentmeesterschap”

Christelijke goede doelen zijn huiverig voor het beleggen van inkomsten in aandelen om zo een hoger rendement te bewerkstelligen. Dat blijkt uit een korte rondgang door deze krant langs diverse goede doelen.

Binnenlandredactie
8 May 2003 11:46Gewijzigd op 14 November 2020 00:18

Nederlandse goede doelen hebben het afgelopen jaar ten minste tientallen miljoenen euro’s verloren op de beurs. Veel fondsen hebben tot soms 30 procent van hun opgepotte vermogen in aandelen belegd.

Volgens het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) in Amsterdam is er geen norm voor het beleggingsbeleid. Een ongeschreven regel in de branche stelt dat 90 procent van het vermogen veilig op een spaarrekening moet worden geparkeerd. Uit een onderzoek van de Volkskrant bleek gisteren dat niet elke instelling zich aan deze regel heeft gehouden.

Wat voor Nederlandse goede doelen in het algemeen geldt, lijkt niet voor christelijke doelen op te gaan. Het Leger des Heils vormt hierop een uitzondering: de organisatie verloor afgelopen jaar ongeveer 5 miljoen euro.

„Het meest risicomijdend is al het geld op een spaardeposito zetten. Maar dan komt de winst bij de banken terecht”, is de mening van K. Tinga, directeur van het Leger des Heils. „In het kader van de hulpverlening zouden we dan heel veel hebben moeten laten liggen.” Sinds 1991 heeft het Leger des Heils een gemiddeld rendement behaald van ongeveer 9,5 procent. De laatste drie jaar werd een verlies geleden, met een voorlopig maximum over het afgelopen jaar van ongeveer 5 miljoen euro. Dit weegt niet op tegen de winst die in de goede jaren is bereikt, stelt Tinga. „Vanaf 1991 hebben we 114 miljoen euro kunnen gebruiken. Nu hebben we voor het eerst in de geschiedenis een verlies. Niemand kan in een glazen bol kijken, maar de historie van de afgelopen honderd jaar wijst uit dat de verdeling die wij gebruiken winstgevend is.” Het Leger des Heils hanteert een verdeling van 30 procent aandelen en 70 procent obligaties.

Behalve het Leger des Heils verloor ook de VBOK op haar beleggingen. Op een jaaromzet van 2,5 miljoen euro belegde de organisatie vorig jaar ter waarde van ruim 46.000 euro in aandelen. Daarop leed de VBOK een verlies van bijna 15.000 euro. „We hebben deze aandelen eenmalig aangeschaft. Het blijft erg jammer dat er vorig jaar op is verloren, maar het maakt ons nog terughoudender in het beleggen van gelden”, aldus een woordvoerster.

Hulporganisatie Woord en Daad belegt wel, maar niet in aandelen, zegt woordvoerder H. de Pater. „Natuurlijk hebben we wel een bepaalde reservering. Een gedeelte daarvan beleggen we in obligaties, een ander deel staat gewoon op de bank.” Met name geld voor projecten komen op een gewone bankrekening terecht, verklaart De Pater. „Op een gegeven moment is er een miljoen binnen voor een bepaald project waarvan de uitvoering een jaar duurt. Tot die tijd worden er wel gelden op rekening gezet.”

Uit de jaarrekening van Woord en Daad, die volgende week zal verschijnen, blijkt dat er over 2002 ruim 185.000 euro in effecten is belegd; bijna 100.000 euro minder dan het jaar daarvoor. Uit het overzicht van baten en lasten blijkt dat de organisatie vorig jaar met belegde gelden 68.000 euro verdiende.

„Het is een principekwestie om niet in aandelen te beleggen”, zegt De Pater. „Als goed doel moet je heel transparant zijn in de besteding van je geld. Het blijkt dat we toch ieder jaar weer winst hebben. Dat stemt ons wel tot verwondering.”

De Bond tegen het vloeken is wars van iedere vorm van beleggen. „Wij beleggen nul komma nul”, verzekert directeur R. van de Poll. „Met andermans geld moet je niet risicovol omgaan. Risico’s kunnen in nadelen uitvallen, en dat is geen goed rentmeesterschap.” De bond parkeert geld dat niet direct nodig is op een spaarrekening. „De rente daarvan is wel laag, maar er zit geen risico aan. Bovendien hebben we eigenlijk nauwelijks reserves. Geld dat binnenkomt, wordt ook heel snel uitgegeven.”

„Wij hebben geen reservepotjes”, zegt ook voorlichter H. Lubberts van stichting Dorcas. De christelijke hulporganisatie, die actief is in Oost-Europa, het Midden-Oosten en Afrika, belegt haar geld niet. „Het geld dat wij krijgen wordt direct besteed aan projecten. Wij hebben er als christelijke organisatie vertrouwen in dat onze achterban steeds geld blijft geven, zodat de lopende projecten kunnen blijven bestaan. Wij willen geen grote reserves opbouwen.”

Ook als een organisatie wel geld achter de hand houdt, betekent dat nog niet dat er belegd wordt. „Het risico van beleggen is te groot. Wij zijn een hulporganisatie en hebben het geld vaak op korte termijn nodig”, aldus J. A. Banninga, hoofd financiën van ZOA-vluchtelingenhulp. „We moeten zorgvuldig omgaan met hetgeen door onze achterban gegeven is. Wij hebben geen langlopend vermogen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer