Opinie

Leren van de crisis

Twee jaar na het uitbreken van de crisis verkeert de economie nog steeds in grote onzekerheid. Voortdurend worden we opgeschrikt door nieuwe dreigingen: de oplopende rente voor Ierland, het spook van de inflatie door de ruime geldpolitiek in de Verenigde Staten, dreigende vraaguitval door lagere overheidsuitgaven of hogere belastingen, en dat alles culminerend in het sombere scenario dat we de echte klap nog moeten krijgen.

Prof. dr. Johan Graafland
19 November 2010 14:30Gewijzigd op 14 November 2020 12:35

Maar gelukkig zijn er ook positieve signalen. De economie herstelt zich sinds de zomer van 2009. Door de forse beleidsinspanning van overheden is het sentiment in de eerste helft van 2009 gekeerd. In Nederland zijn wij, op de keper beschouwd, er zelfs heel goed doorheen gekomen. De werkloosheid bleef binnen de perken en de meeste banken lijken zich geleidelijk te herstellen van de grote aanslagen op hun eigen vermogen in 2008 en 2009.

Ja, er blijft grote onzekerheid. Maar dat is inherent aan een markteconomie. Waar de ”animal spirits” ons heen leiden, blijft altijd onzeker. Maar dat moet ons er niet van weerhouden om te proberen lessen te leren uit de crisis, waardoor wij beter in staat zijn de groeiende complexiteit van de globaliserende wereldeconomie weer meester worden.

China

Maar welke lessen dan? Ook hier wringt de schoen, want wetenschap en politiek laten weinig eenduidigheid zien. Gelukkig, er is wel enige vooruitgang geboekt. Iedereen beseft dat er dringend een versterking nodig was van het eigen vermogen van financiële instellingen, en dit heeft geleid tot strengere eisen ten aanzien van de kapitalisering van banken. Ook zien wij enige verbetering op het gebied van de ”corporate governance” in het bankwezen, door invoering van de bankcode en aanscherping van het belonings­beleid. Maar zowel internationaal als nationaal blijven er grote verschillen. De bereidheid om een gezamenlijk antwoord te vinden op de crisis dat structurele onevenwichtigheden aanpakt met terzijdeschuiving van het eigen­belang, blijft te beperkt.

Dit komt wel heel duidelijk tot uitdrukking in het conflict tussen de VS en China. Een van de belangrijke oorzaken van de crisis betreft de excessieve bestedingen in de VS. In de jaren voorafgaand aan de crisis nam zowel de overheidsschuld als het tekort op de handelsbalans enorm toe. Dit beleid is een vlucht naar voren gebleken. Want terwijl de VS maar schulden bleven en blijven accumuleren, nemen de internationale economische onevenwichtigheden alleen maar toe.

Strikt genomen zou de markt zelf de benodigde matiging moeten inluiden. Immers, als de valutamarkten adequaat zouden reageren op de scheve handels­relaties, zou de waarde van de Chinese munt moeten toenemen ten opzichte van de dollar. De invoerprijzen in de VS zouden dan stijgen en dit zou de matiging in de vorm van lagere consumptie en invoer afdwingen. Tegelijkertijd zou de concurrentiepositie van de VS kunnen toenemen, waardoor de handelsbalans meer in evenwicht zou komen en de Amerikaanse drang tot een excessief ruim monetair en budgettair beleid zou verminderen.

Ook voor de Chinezen zijn er voordelen aan zo’n wisselkoersaanpassing. Door daling van de invoerprijzen zal de welvaart van Chinezen toenemen. Gezien het feit dat veel Chinezen nog in absolute armoede leven, is dat alleen maar toe te juichen. Maar Chinezen rekenen blijkbaar anders. Zij schatten in dat het profijt dat zij hebben van de hoge export groter is dan dat van meer evenwichtige handelsrelaties. Zelfs als dat tot een grote crisis leidt in de westerse wereld.

En eerlijk is eerlijk: helemaal ongelijk hebben zij niet. Want dankzij hun sterke vermogens­positie hebben zij geweldig weten te profiteren van de crisis. Dit heeft de verschuiving van de economische machtsbalans naar Azië enorm versneld. De financiële reserve van de Chinezen opent nu deuren die anders gesloten zouden blijven. Voor China is er daarom een belang om het Westen nog even te laten bungelen.

Lange termijn

Een van de belangrijkste lessen die wij van China kunnen leren, is dat het economisch beleid veel meer op de lange termijn georiënteerd zou moeten zijn. Het is triest om te moeten constateren dat de westerse democratieën daar steeds minder toe in staat lijken. Door de groeiende tegenstellingen en de segmentering van de samenleving is het nog nauwelijks mogelijk om een stabiele regering te vormen die de moed heeft om maatregelen te treffen die op langere termijn vruchten zullen afwerpen.

Dat speelt niet alleen in de VS, waar een president binnen twee jaar zijn belangrijkste vernieuwingen moet realiseren voordat er weer een periode van pat­stelling optreedt. Het geldt evengoed voor Europese landen als België en Nederland, waar de groeiende tegenstellingen het bestuur verlammen. In Nederland is dat heel schrijnend gebleken met het aantreden van het kabinet, waarin ondanks het feit dat er partijen in deelnemen die vanouds economisch langetermijnbeleid voorstaan, er nauwelijks maatregelen worden getroffen die de Nederlandse economie structureel versterken.

De regering is inmiddels zo instabiel dat wij zelfs een Kamerlid (en voormalig woordvoerder voor veiligheid op straat) dat naar verluidt door de brievenbus van de buren plaste, moeten gedogen. Dat is misschien wel de grootste bedreiging: dat wij niet in staat zijn de crisis als kans te gebruiken om noodzakelijke vernieuwingen door te voeren, omdat onze democratie te zwak geworden is.

De auteur is hoogleraar economie, onderneming en ethiek aan de Universiteit van Tilburg. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer