Premier: ”Bij gratie Gods” juist mooi overblijfsel
DEN HAAG – Het ”bij de gratie Gods” wil de huidige premier, de historisch geschoolde liberaal Rutte, niet kwijt. „Laat mensen zich maar afvragen: Hoe zit dat precies? Waar komen die woorden vandaan? Dat zet mensen aan het denken.”
Met een typisch D66-voorstel deed fractievoorzitter Pechtold woensdag een poging enkele oude christelijke symbolen uit ons staatsbestel te verwijderen. Een wet beginnen met: „Wij, Beatrix, bij de gratie Gods…”? Een wet aan de Kamer aanbieden met: „En hiermee bevelen Wij U in Godes heilige bescherming”? Meteen mee stoppen! Past niet bij de scheiding van kerk en staat. Was misschien van waarde toen een groot deel van de bevolking nog religieus was, maar is nu „volkomen achterhaald.” Meent Pechtold.
Hoeveel steun hij voor dit plan in de Kamer heeft, werd in het debat over de begroting van de Koning niet geheel duidelijk. CDA, CU en SGP zijn er –hoe kan het anders– tegen. Interessanter was eigenlijk hoe de liberale premier Rutte op dit voorstel zou reageren. Anders wellicht dan zijn ambtsvoorganger, de CDA’er Balkenende?
Dat viel voor de christelijke partijen mee en voor de seculiere bar tegen. De minister-president toonde in zijn antwoord behalve zijn affiniteit met het christelijk geloof ook de waarde van zijn in Leiden genoten vorming als historicus. „Ik vind het mooi dat je een aantal dingen handhaaft uit het verleden dat nog steeds grote betekenis heeft voor grote groepen mensen. Ik heb niet het idee dat de aanhef boven wetten het grootste probleem is dat we straks op straat zullen signaleren als we samen het Kamergebouw uitlopen”, voegde hij Pechtold toe.
En even later, met ruttiaanse onbekommerdheid: „Mij bevalt die tekst wel. Ik vind het mooi dat er elementen in ons staatsbestel zijn waardoor mensen zich gaan afvragen: Hoe zit dat precies? Waar komt dat vandaan? Het zet hen aan het denken.”
De minister-president betrok bij zijn antwoord ook de bede in de Troonrede en het randschrift “God zij met ons” op munten van 2 euro. „Die joods-christelijke traditie behoort, net als onze humanistische en verlichtingsachtergrond, bij Nederland. Het zijn misschien wat archaïsche, maar toch betekenisvolle tradities. Ik vind het zonde die overboord te gooien.”
Pechtold begreep er niets van: dat een liberaal zó kon spreken. Toch begreep hij het ook weer wel: Het waren natuurijk de „dwingende ogen” van SGP’er Van der Staaij die Rutte tot deze onliberale houding dwongen.
Een misser, vond Van der Staaij. „Misschien dat de heer Pechtold zich eens wat breder moet oriënteren dan op de kunstgeschiedenis alleen. Ook de liberale voorman Thorbecke heeft prachtige dingen gezegd over de betekenis van het christendom voor onze staatsinrichting. Dat is helemaal geen typisch SGP-standpunt; dat is veel breder gedragen.”