Christus’ offer nodig om de orde te herstellen
Waarom leert de kerk dat God de zonde niet zomaar, zonder meer kan vergeven? Waarom is het afschuwelijke lijden van Christus nodig om verzoening met God mogelijk te maken?
In mijn vorige bijdrage in deze rubriek heb ik betoogd dat de drie-enige God intens betrokken is bij verzoening. Verzoening gaat uit van Vader, Zoon en Geest. De Vader behoeft niet van buitenaf overgehaald te worden om genadig te zijn. Het initiatief gaat van Hemzelf uit. De Zoon is niet een willoos slachtoffer, maar zelf als Middelaar uitvoerder van het goddelijke plan. De Geest maakt alles gereed wat nodig is om het gemeenschappelijke heilsplan te volvoeren. God duwt niet iemand anders in de afgrond, maar daalt er Zelf in neer om vijanden te redden van het welverdiende oordeel. In het Evangelie van de verzoening schittert de liefde en ontferming van Vader, Zoon en Heilige Geest.
Op dit betoog heb ik naast instemmende ook kritische reacties ontvangen. Ik citeer nu uitvoerig een fundamenteel kritisch geluid, waarbij ik de soms oneerbiedige verwoording voor rekening van deze lezer laat: „Hoe afschuwelijk en weerzinwekkend een mensenoffer vandaag de dag bij ons ook overkomt, evenwel belijdt het gehele christendom er de verlossende kracht van voor onze zonden. (…) Dezelfde God die in Zijn Wet van ons eist om niemand te doden (Exodus 20:13), liet wél Zijn eigen Zoon doodmartelen, omdat Hij kennelijk met zichzelf in de knoop lag over de zonden van ons mensen. De vraag hierbij is, of God als Schepper van hemel en aarde in Zichzelf te kampen kreeg met tegenstrijdige rechtsgevoelens, waarvoor Hij geen andere oplossing kon bedenken dan deze, om zelfs tegen Zijn eigen Wet in, Zijn enige Zoon te laten vermoorden. De Zoon zou zelf in deze oplossing vrijwillig hebben toegestemd.”
Wat stelt deze lezer hiertegenover? Hij schrijft: „Waarom maakt de christelijke kerk het zich al eeuwenlang zo moeilijk en ingewikkeld? Wij lezen toch in het Oude Testament hoe eenvoudig God is en hoe mild Hij de zonden vergeeft aan hen die hun zonden oprecht belijden? Daarbij zijn geen mensenoffers en mysteries nodig, en daarbij is God niet in tegenspraak met Zichzelf.”
Ik ben ervan overtuigd dat in bovenstaande kritiek de al dan niet uitgesproken gedachten van velen, ook binnen onze lezerskring, worden weerspiegeld. Daarom moet deze zeer serieus genomen en niet zonder meer van tafel geschoven worden. Voor de helderheid ga ik puntsgewijze op deze bedenkingen in.
God offert Zichzelf
Om te beginnen is er de associatie met het mensenoffer. Allerlei religies zoals bijvoorbeeld die van de Inca’s, kennen mensenoffers en kinderoffers. Deze worden in de Schrift principieel en zonder uitzondering afgewezen. Het offer van Jezus aan het kruis kan dan ook geen mensenoffer zijn. Dat zou het wél zijn wanneer Jezus louter een mens was zoals wij. Hij was echter vanaf Zijn ontvangenis in de schoot van Maria tot Zijn sterven aan het kruis God op aarde. God Die werkelijk mens is geworden. Dus op Golgotha wordt niet een mens aan God geofferd, maar offert God zichzelf op in de mens Jezus. God is tegelijkertijd de Gever van het offer, de Volbrenger van het offer en de Ontvanger van het offer.
Lag God met zichzelf in de knoop over de zonden van ons mensen en kreeg Hij in zichzelf te kampen met tegenstrijdige rechtsgevoelens? Neen, God heeft er nooit enig twijfel over laten bestaan dat Hij fel gekant is tegen elke zonde en ongerechtigheid. Hij is Licht en kan de duisternis niet verdragen. Daarom zou het niet in overeenstemming zijn met Zijn heilig wezen om zonde zomaar door de vingers te zien. Dat zou eenvoudig niet passen bij Hem, het zou Hem onwaardig zijn en een schaduw werpen over Zijn karakter. Het zou er immers op neerkomen dat Hij zonden zou tolereren of bagatelliseren.
Ook in het Oude Testament is nergens sprake van zomaar vergeven. Waarom zou anders de hele offercultus als dienst der verzoening zijn ingesteld? Tegelijkertijd is er Gods onuitsprekelijke barmhartigheid en grondeloze ontferming waarom Hij de zondige mensheid wil redden. Dat is geen toegeeflijkheid tegenover het kwaad, maar het onpeilbare mysterie van Gods liefde voor vijanden.
God zegt zonder voorbehoud JA tegen liefde, tegen goedheid, tegen betrouwbaarheid. Maar Hij zegt evenzeer zonder voorbehoud NEEN tegen haat, tegen boosaardigheid, tegen trouweloosheid. Ieder compromis met de zonde zou God compromitteren. Het NEEN moest recht overeind blijven staan, zodat een mogelijk JA tot de mensen geen enkele vergoelijking van de zonde zou inhouden.
Fundamentele belijdenis
- Onze gesprekspartner maakt het belijden van schuld tot de grond van vergeving. Daarmee doet hij tekort aan de diepte van het kwaad, dat niet alleen in gevoelens bestaat, maar dat feitelijk een enorme ravage heeft aangericht en als het ware het heelal uit zijn voegen heeft gestoten. Tegenover het feit van de zondeval en alles wat daaruit aan ongerechtigheid is voortgevloeid, stelt God het ”contrafeit” van de volkomen gehoorzaamheid van Jezus Christus, waardoor de orde is hersteld. Jezus heeft deze toewijding aan de Vader bezegeld door Zijn sterven aan het kruis. Daarmee heeft Hij de weg gebaand voor ons om vergeving van zonden te ontvangen louter op belijdenis van schuld. Schuldbelijdenis is de weg waarin we vergeving ontvangen, Christus’ offer is de grond waarop we deze ontvangen.
Bij het bezig zijn met deze vragen word ik er steeds meer van doordrongen hoe fundamenteel de belijdenis van de drie-eenheid Gods is. Sommigen denken dat er apologetische winst geboekt kan worden wanneer men die belijdenis min of meer opgeeft. Het tegendeel is het geval. Mijn kritische gesprekspartner zou het volste gelijk van de wereld hebben wanneer Jezus gezien wordt als een engel of een halfgod, een dwaling die helaas telkens weer de kop opsteekt. Alleen als Hij God zelf is, is elke beschuldiging van het accepteren van een mensenoffer of van tegenstrijdigheid in God bij de wortel afgesneden. Noem dat maar het volste gelijk van de kerk die belijdt door God met God verzoend te zijn, waar genade en recht elkaar kussen, waar barmhartige liefde en rechtvaardige toorn volmaakt harmoniëren.
Prof. dr. J. Hoek, bijzonder hoogleraar gereformeerde spiritualiteit aan de Protestantse Theologische Universiteit. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl
Verder lezen over dit onderwerp
H.Baarlink, Het evangelie van de verzoening, Kampen 1998
G.Boer, De prediking van de verzoening, Woerden 1968
J. Calvijn, Institutie II. 16. 2, 3
J.van Genderen, Christus in onze plaats, Apeldoornse Studies 2, Kampen 1972
J.Hoek, Verzoening – daar draait het om, Zoetermeer
B. Loonstra, Verkiezing - verzoening - verbond. Beschrijving en beoordeling van de leer van het pactum salutis in de gereformeerde theologie, ‘s - Gravenhage 1990
H.G.L.Peels, Wie is als Gij? ‘Schaduwzijden’ in de Godsopenbaring in het Oude Testament, Zoetermeer 1996
John Stott, Het kruis van Christus, Apeldoorn 1997 (The cross of Christ, Leicester 1986)