Unilever beticht van gebruik kinderarbeid
Het was- en voedingsmiddelenconcern Unilever is door een aantal niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) beschuldigd van het laten werken van kinderen.
Het gaat om ruim 20.000 kinderen, voornamelijk meisjes, in de leeftijd van 6 tot 14 jaar in de Indiase deelstaat Andra Pradesh.
Zij verrichten zware en langdurige arbeid bij boeren die katoenzaden produceren voor een bedrijf, Paras Extra Growth Seed, waar een dochter van Unilever, Hindustan Lever, een belang in heeft van 26 procent. Dit beweert Gerard Oonk, coördinator van de Landelijke India Werkgroep. Hij heeft zaterdag bevestigd een brief te hebben gestuurd naar bestuursvoorzitter Anthony Burgmans om de kwestie te bespreken.
Unilever erkent de wantoestanden. „Met die situatie in Andra Pradesh zijn we niet gelukkig”, aldus een woordvoerster van de Brits-Nederlandse multinational. Ze zegt dat het concern samen met de ngo’s initiatieven wil ontwikkelen die zo snel mogelijk een einde moeten maken aan kinderarbeid.
De oproep van de Landelijke India Werkgroep, die zich inzet voor de kansarmen in India, wordt ondersteund door Amnesty International, de vakcentrale FNV, de ontwikkelingsorganisatie Novib en de Indiase MV Foundation. Volgens Oonk is het van groot belang dat Paras Extra Growth Seed de boeren meer gaat betalen voor katoenzaden, zodat zij volwassenen in plaats van kinderen in dienst kunnen nemen.
Hij zei de kinderarbeid vorig jaar februari reeds aan de kaak te hebben gesteld. „Ondanks toezeggingen is er daarna niets gebeurd.” De woordvoerster van Unilever wijt dit aan de verschillende lagen en ketens en aan het feit dat het concern het in het betreffende bedrijf niet voor het zeggen heeft.
In Andra Pradesh zijn er volgens MV Foundation miljoenen kinderen die werken in plaats van naar school gaan. Alleen de katoenproductie telt al ruim 250.000 kinderen.