Handboek voor het huisbezoek
De christelijke gereformeerde emeritus predikant P. Roos heeft een kloek boek geschreven met de titel ”Schapen hebben een gezicht”. De titel is ontleend aan Spreuken 27:23-27.
Het boek is een uitgebreide uitwerking van een lezing die de predikant hield over ”Huisbezoek in de praktijk”. Zowel ambtsdragers als gemeenteleden hebben met de uitoefening van het pastoraat te maken.
Het boek telt vier delen. In het eerste deel (”Wortel en fundament”), de hoofdstukken 1 en 2, worden de Bijbelse wortels van gemeente en pastoraat naar voren gebracht. Een en ander wordt geïllustreerd met Bijbelse voorbeelden.
De hoofdstukken 3 en 4 vormen het tweede deel (”Verleden en heden”) en brengen de ontwikkeling van het pastoraat voor het voetlicht. Zo komt de situatie voor en na de Reformatie en tijdens het piëtisme aan bod. Ook is er aandacht voor de ontwikkeling in de 20e eeuw.
Zowel de ambtsdrager als de gemeenteleden zijn onderwerp van de hoofdstukken 5, 6 en 7, het derde deel (”Leiding en weiding”). Ook Gods kinderen in al hun verscheidenheid krijgen hier een plaats.
De laatste twee hoofdstukken (”Troost en vermaan”) spreken over het pastorale gesprek en het vermanen van gemeenteleden.
In een gemeente zijn schapen en bokken, er is waarheid en leugen. Er is ware en valse genade. De gelijkenis van de Zaaier is wat dat betreft duidelijk. Er zijn schijndoden, zieken, stervenden, slapenden. Er is tarwe en onkruid, er zijn wijze en dwaze maagden. Hiermee dient de zielszorg rekening te houden. Wat is dan echt geloof? En hoevelen worstelen ook in onze tijd hiermee?
Nadat ds. Roos dit heeft uitgewerkt, schrijft hij: „Men geeft (…) kenmerken die veel te gemakkelijk zijn. Uiterlijke kenmerken als kerkgang, trouw meeleven, ernst, spreken over geestelijke zaken zouden dan de doorslag geven.” En: „Wie leeft buiten de bewuste kennis van de Zaligmaker mag in prediking en pastoraat niet opgebouwd worden in de eigen ervaring, maar moet juist verteld worden dat deze gestaltelijke zaken geen basis vormen. Het neemt de schuld niet weg – dat ligt alleen in de Heere Jezus Christus.” En: „Wat in mensen omgaat daarover berust het oordeel niet bij mensen, ook bij de ambtsdragers niet, maar bij de Heere.” Ik zou hieraan een vraag willen toevoegen: Zijn ambtsdragers en gemeenteleden eerlijk over hun innerlijke beweegredenen, naar anderen en naar zichzelf?
De auteur heeft een gedegen studie gemaakt van alle facetten die met het pastoraat te maken hebben. Hoewel ds. Roos niet de pretentie heeft een diepgravende studie te bieden, laat ik die opmerking graag voor hem. Wat hij in dit boek voor het voetlicht haalt getuigt van ambtelijke ervaring en inzicht in het pastoraat. Persoonlijk vind ik het een zeer waardevol boek dat voor ambtsdragers en gemeenteleden heel veel biedt. Hij is eerlijk, op de Schrift gegrond in analyses en conclusies. Soms scherp, altijd eerlijk. Het gaat hem er door alles heen om te wijzen naar de kern. Niet de mens in het middelpunt, maar de Koning van de Kerk.
Een enkele keer blijkt dat de uitgewerkte lezingen de doelgroep van Bewaar het Pand binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken hebben. Jammer dat dit in de redactie van dit boek niet is vervallen. Want wat wordt geboden, overstijgt het kerkverband waartoe onze medebroeder behoort. De dikte van het boek moet niemand afschrikken. Wat boeit en aanspreekt kan de lezer eruit halen. Graag zie ik dit boek ook in handen van ambtsdragers, gemeenteleden en cursisten uit alle kerkverbanden.
Schapen hebben een gezicht. Schetsen over gemeente en pastoraat, ds. P. Roos; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2010; ISBN 978 90 336 08735; 365 blz.; € 22,90.