Economie

Bonnie Doon zorgt voor gekleurde voet

WAARDENBURG – Zwart, grijs, donkerblauw of bruin. Dat waren de kleuren kousen waaruit Nederland lange tijd kon kiezen. In 1969 gooit Bonnie Doon een steen in de beenmodevijver. Voortaan kunnen heren, dames en kinderen altijd een gekleurd voetje halen.

Gisette van Dalen-Heemskerk
2 November 2010 10:31Gewijzigd op 14 November 2020 12:21
Foto RD, Anton Dommerholt
Foto RD, Anton Dommerholt

Bonnie Doon is van oorsprong een Amerikaans merk. Directeur Robert Puper (65) maakt er voor het eerst kennis mee op 24-jarige leeftijd. Hij is dan in dienst bij een firma die de agentuur voor het merk doet. Tot grote ergernis van de Amerikanen verkoopt de werkgever van Puper de Amerikaanse kousen nauwelijks. Door middel van een brief beëindigt Bonnie Doon de samenwerking met de firma. Laat die brief nu net in handen komen van Puper, die rondloopt met de gedachte voor zichzelf te beginnen en Bonnie Doon een prachtig merk vindt.

Puper ziet zijn kans schoon, stuurt een brief en krijgt een positief antwoord. De firma waar hij voor werkt, schrijft woedend aan de Amerikanen dat ze de verkeerde man hebben gekozen. Een artiest zou de beenmode van Bonnie Doon moeten gaan verkopen. Puper speelt namelijk graag dwarsfluit en piano. De Amerikanen zijn niet uit het veld geslagen, maar schrijven vrolijk terug: „Nu hebben we niets in Nederland, straks hebben we in ieder geval een artiest.”

Puper begint vanuit de garage van zijn ouders in het Noord-Hollandse Laren. De auto van zijn vader moet voortaan buiten staan. Hij koopt een typemachine. Ook schaft hij een treinabonnement aan om klanten te kunnen bezoeken. „Geld voor een auto was er niet. Het was hard werken. Overdag was ik onderweg, ’s avonds pakte ik bestellingen in.”

Maar de zaken gaan goed en al gauw kan Puper op zoek naar een groter magazijn. Hij vindt het in Austerlitz. Maar ook dat is na een aantal jaren te klein. Een pand in Wijk bij Duurstede volgt. Nog weer later strijkt Bonnie Doon neer in Waardenburg. Sinds drie jaar zetelt de achttien man tellende onderneming in een nieuw pand in dezelfde plaats.

Het grote succes van Bonnie Doon in Nederland was de kniekous gemaakt van orlon, een superzachte luxe acryl. „Het was een hele vooruitgang in vergelijking tot wat de mensen gewend waren te dragen. Bovendien verkochten wij de kousen in veertig tot vijftig kleuren. Wij waren de grondlegger van vrolijk gekleurde beenmode in Europa.”

Inmiddels is Bonnie Doon in de Verenigde Staten van het toneel verdwenen. Toen de Amerikaanse eigenaar ermee stopte, kocht Puper de merknaam. Vervolgens trok hij stylistes aan die het merk een eigen gezicht gaven. Ook kreeg het bekende hondje een prominente plaats op de labels van de producten.

Vooral in de dames- en kinderbeenmode is Bonnie Doon goed vertegenwoordigd. „De baby­collectie zijn we aan het uitbreiden. Onze sokjes schijnen de enige te zijn die goed blijven zitten.”

In het totale aanbod van beenmode speelt de fabrikant geen rol van betekenis. Puper: „Op markten en bij de grote ketens ligt zo veel goedkoop spul. Maar in het hogere segment hebben we een stevige vinger in de pap.”

De export wordt voor Bonnie Doon steeds belangrijker. Vooral in Frankrijk maakt het bedrijf momenteel een forse groei door. Deze maand opent daar de achtste winkel die uitsluitend Bonnie Doon beenmode verkoopt. „Het verschil met Nederland is dat daar onze complete collectie in één winkel ligt. In Nederland hebben onze 600 klanten gemiddeld slechts 5 tot 10 procent van onze 200 artikelen in hun assortiment. Bovendien gebruiken warenhuizen Bonnie Doon vooral om hun eigen huismerk te promoten. Is ons schap leeg, dan grijpt de klant automatisch naar het huismerk.”

De opkomst van de legging vijf jaar geleden, legde het bedrijf geen windeieren. Inmiddels is die rage over het hoogtepunt heen. „Die markt is overspoeld. Wij grappen altijd: Als iets bij een discounter ligt, is de hype voorbij.”

Nieuwe ontwikkelingen wil Puper met het oog op de concurrentie niet prijsgeven. „Ik durf te stellen dat we het meest gekopieerde merk binnen Europa zijn. Op mooie vondsten vraag ik patent aan. Want de grote concerns kopiëren alles blindelings. Van stelen houd ik niet. Ik span direct een rechtzaak aan. Tot nog toe ben ik altijd in het gelijk gesteld en volgde er een schadevergoeding.”

Puper is trots op het merk en blijft het ook na zijn ophanden zijnde pensionering graag volgen. „Als ik samen met mijn vrouw gezellig op een terras zit, kijkt ze me wel eens boos aan: Wat zit je weer naar jonge meiden te kijken. Maar dat is mijn vak. Ik ben altijd benieuwd naar wat ze dragen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer