Schrijver Harry Mulisch (83) overleden
De Nederlandse schrijver Harry Mulisch is zaterdagavond op 83-jarige leeftijd overleden. Mulisch, die bekend werd met romans als ”De Aanslag” en ”De Ontdekking van de Hemel”, leed al enige tijd aan kanker.
Harry Kurt Victor Mulisch werd geboren op 29 juli 1927 in Haarlem. Hij was de enige zoon van Karl Victor Kurt Mulisch en Alice Schwarz. Zijn vader kwam uit het toenmalige Oostenrijk-Hongarije. Na de Eerste Wereldoorlog emigreerde hij naar Nederland. Zijn moeder was Duits-Joods, geboren in Antwerpen. Hoewel er thuis Duits werd gesproken, werd Harry opgevoed met het Nederlands.
Over die –liberale– opvoeding zei hij acht jaar geleden: „Ik was vrij van de calvinistische ge- en verboden waarmee mijn klasgenoten worstelden en ik hoefde me later nergens van los te maken. Daar ben ik mijn ouders tot op de dag van vandaag dankbaar voor.”
In 1936 scheidden zijn ouders. Zijn moeder verhuisde naar Amsterdam en Harry werd vooral opgevoed door huishoudster Frieda Falk.
Harry ging na de lagere school (1933-1939) naar het Christelijk Lyceum in Haarlem. Tijdens de oorlog werkte zijn vader bij de collaborerende bank Lippmann-Rosenthal & Co. Dank zij die positie kon hij zijn zoon en ex-vrouw behoeden voor deportatie.
In zijn middelbareschooljaren raakte Mulisch in de ban van de wetenschap. Hij richt een laboratorium in voor zijn scheikundige experimenten. Deze hobby ging ten koste van zijn schoolprestaties: hij zakte voor zijn overgangstentamen in 1944 en ging van school.
Na de oorlog werd vader Mulisch tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld; zijn moeder emigreerde naar Amerika.
Mulisch’ belangstelling verschoof steeds meer van de wetenschap naar de kunst. Hij tekende veel en schreef in 1946 het verhaal ”Mijn kamer”, dat in 1947 werd gepubliceerd in Elsevier. Daarnaast begon hij met het lezen van grote schrijvers als Multatuli en Dostojevski, ging toneelspelen en trad op in een operette. Vanaf 1949 richtte hij zich volledig op het schrijven. Zijn vader overleed in 1957.
In 1958 verhuisde Mulisch naar Amsterdam. In datzelfde jaar werd hij lid van de redactie van het tijdschrift Podium. Hij was ook redacteur van Randstad en tot 1990 van het literaire tijdschrift De Gids.
In de jaren zestig toonde hij zich sterk betrokken bij de nieuwe maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Hij voelde zich aangetrokken tot een communistische staat als het Cuba van Fidel Castro.
In 1971 trouwde Mulisch met Sjoerdje Woudenberg. Met haar kreeg hij twee kinderen. In 1992 werd er nog een zoon geboren uit een verhouding met een nieuwe partner.
Op zijn vijftigste verjaardag werd Mulisch benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In 1992, bij het uitreiken van het eerste exemplaar van ”De ontdekking van de hemel”, volgde een bevordering tot officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Zijn laatste roman, ”Siegfried” verscheen in 2001, een ”zwarte idylle” over een zoon die Adolf Hitler gehad zou hebben.
In 2007 werd ”De ontdekking van de hemel” gekozen tot beste Nederlandstalige boek aller tijden.
Mulisch is vaak getipt al kanshebber voor de Nobelprijs voor de literatuur. Deze is hem nimmer toegekend.