De gang van de driejarige Ditte naar de dood
De 12-jarige Joodse Lotte is helemaal weg van haar pleegzusje Ditte. Ze vindt het dan ook totaal onbegrijpelijk dat haar pleegvader en -moeder na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zonder Ditte gaan onderduiken. „Het is voor haar eigen veiligheid”, leggen ze Lotte uit. „De Duitsers zullen een kind van 3 heus niet aanraken.”
Niets blijkt minder waar: Ditte wordt al snel opgepakt bij haar kindermeisje, waar ze dan verblijft. Nog geen twee weken na de verdwijning van haar familie wordt ze naar Auschwitz vervoerd. Alleen, op weg naar een zekere dood. De drie overige gezinsleden blijven achter, verscheurd door hoop en twijfel over het lot van dit jongste familielid.
”Het meisje dat verdween” beschrijft gedetailleerd de gang van Ditte naar de dood en de worstelingen van de drie onderduikers. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Ditte en Lotte. Met treffende beelden en korte zinnen brengt Els Florijn de tragiek van de Holocaust onder de aandacht van de lezer.
Florijns roman is in hoofdlijnen waargebeurd. Voor haar boek liet ze zich inspireren door de geschiedenis van Jacoba en Hartog Frank en hun pleegdochter Liesbeth en dochter Edith. Alle namen, data en kleinere gebeurtenissen zijn fictief.
Het meisje dat verdween, Els Florijn;
uitg. Mozaïek, Zoetermeer, 2010; ISBN 978 90 239 93 575; 232 blz.; € 17,90.