„Geen zondaar te diep gevallen”
Regelmatig zitten ze bij hem in de studeerkamer. Verdrietig en soms wanhopig. Jongeren, worstelend met de diepe nood van hun seksverslaving. Ds. G. Herwig (53) uit Nunspeet doet voor hen nooit de deur dicht. „Ze hebben schreeuwend behoefte aan iemand die luistert. Die met hen bidt, die niet alleen wijst op de zonde, maar ook op de kracht van de genade.”
Dat juist ds. Herwig vaak te maken krijgt met jongeren die worstelen met seksverslaving, is volgens de predikant wel te verklaren. „In 2001 heb ik in mijn toenmalige gemeente, Wierden, een preek met preekbespreking gehouden over 1 Korinthe 6. Dat deed ik nadat ik van catechisanten hoorde dat volgens hen 90 procent van de stellen met elkaar naar bed is geweest voor ze trouwen. Daar schrok ik van. Ik heb daarna in alle wijkgemeenten van Wierden over de heiligheid van het lichaam gepreekt. Sinds die tijd heb ik over seksualiteit veel lezingen en preken gehouden in het land. Kennelijk verlaagt dat de drempel voor jongeren om hun probleem met me te bespreken.”
Door de vele pastorale ontmoetingen en gesprekken naar aanleiding van zijn lezingen is het voor de hervormde predikant geen vraag meer of seksverslaving een groot probleem is. „Veel groter dan wij denken. Dit probleem wortelt diep. Zowel in de mensen die het betreft als in de reformatorische gezindte als geheel. Wie dat niet wil zien, steekt z’n kop in het zand. En al lijkt het erop dat met name jongeren er steeds eerder over durven te spreken, het blijft ontzettend moeilijk voor een seksverslaafde om zijn nood met iemand te delen.”
Dat heeft te maken met schaamte en wroeging, is de ervaring van ds. Herwig. „Maar dat is het niet alleen. Er is weinig ruimte om over dit soort problemen te spreken, juist ook in de reformatorische kerken. Ik heb mensen aan de deur gehad voor wie in hun eigen kerkelijke gemeente de pastoriedeur letterlijk dichtging toen ze over hun seksverslaving wilden praten.” Ds. Herwig maakt zich daar zorgen om. „Het is een soort dubbele houding. De seksverslaafde wordt veroordeeld en uitgeworpen. Maar van de zonde van het najagen van geld en goed, om maar een voorbeeld te noemen, maken we geen probleem.”
Juist de vragen met betrekking tot de zondigheid van de verslaving bepalen voor veel christenen de strijd in hun leven, ervaart ds. Herwig steeds weer. „Ik zie die jonge man nog zitten hier, met tranen in zijn ogen. Ik hoefde hem heus niet te zeggen dat porno zonde is. Juist dat drong tot hem door en maakte hem verdrietig. Steeds weer viel hij, als hij dacht opgestaan te zijn. Kan een oprecht christen zulke zonden doen? vroeg hij zich af.”
De verslaving valt nooit goed te praten, benadrukt ds. Herwig. „In het gesprek met seksverslaafden benoem ik ook de zonde, als dat nodig is. Ons leven dient te staan in het teken van reiniging, van vernieuwing, van strijd tegen de zonde.”
Dat verwijst tegelijkertijd naar de andere kant, benadrukt ds. Herwig. „Christus’ bloed reinigt ook van deze zonde. Dat is nooit een vrijbrief om te doen wat je wilt. Wel een troost voor mensen die worstelen met de kracht van de zonde. Ik wijs vaak op Simson. Laten we maar duidelijk zijn: als hij naar Delila ging, was dat niet om koffie te drinken. Hij, een kind van God volgens Hebreeën 11:32, leefde met haar in de zonde. En wat dacht je van de Samaritaanse vrouw? Ze had vijf mannen gehad en woonde met de zesde. Jezus zocht haar op. Voor Hem is geen zondaar te diep gevallen.”
Voor de partner van de verslaafde is het een klap als ze merkt dat haar vriend of man verslingerd is aan porno, ervaart de pastor elke keer weer. „Dat is begrijpelijk en vanzelfsprekend. Als predikant beland je dan ook in een spanningsveld, omdat je de verslaafde en zijn partner tegelijk voor je hebt. Toch heb ik het verschillende keren meegemaakt dat de relatie in stand bleef. Niet omdat anders de omgeving van alles zou vinden en zeggen, of om de kinderen. Nee, omdat de vrouw haar man bleef liefhebben en hem vergaf. Bewonderenswaardige liefde, waar ik diep respect voor heb. Het is genade als zulke liefde overwint, of je dat op zo’n moment zelf ziet of niet.”
Elke seksverslaafde heeft z’n eigen geschiedenis, z’n eigen omstandigheden, z’n eigen persoonlijkheid. „Dat maakt dat je het niet in een mal kunt gieten hoe je ermee om moet gaan”, stelt ds. Herwig. „Bij de een is het nodig de zonde te benoemen, terwijl een ander ten volle de zondigheid beseft. De overeenkomst in veel gevallen is de diepe eenzaamheid van de verslaafde.”
Volgens de Veluwse predikant is de mate waarin seksverslaving voorkomt een van de tekenen van de eindtijd. „Ik leef veel bij de gedachte aan Christus’ wederkomst. De duivel toont zich een slechte verliezer, zeg ik wel eens. Hij doet alles, alles om de mensheid te vernielen. Daarbij richt hij zijn pijlen in het bijzonder op het huwelijk en het gezin. Dat doet hij onder meer –denk ik– door seksverslaving. Zij bezoedelt en bederft de ziel en staat een leven met God in de weg.”
Een zegen vindt ds. Herwig het dat hij mensen met een seksverslaving mag helpen. „Ik ben heel blij dat ik daarin een schakel mag zijn. Het is voor hen al moeilijk genoeg om uit hun schuilhoek te komen. Ze hebben iemand nodig die luistert, die hen helpt, die met hen bidt. Die hun wijst op de zonde enerzijds, en op de genade anderzijds.”
Het probleem van de seksverslaving moeten de reformatorische kerken uiterst serieus nemen, vindt ds. Herwig. „Laten we niet doen alsof het er niet is en geen taboe in stand houden. Het is een diepe nood, waar velen in verkeren. Zij hebben hulp nodig. En laat de geschiedenis van David en Bathseba, die we zo mooi vinden, ons tot lering zijn, door voorzichtig te zijn in ons oordeel.”
Het is een taboe, maar veel (jonge) reformatorische christenen worstelen met seksverslaving. Deze maand in Accent een vijfdelige serie rond dit thema.