Waar nu nog wonderen zijn
Hoe komt het dat er in Azië doorlopend wonderen gebeuren, terwijl dat in Nederland niet het geval is? Waarom aanvaarden de christenen ver weg wel de realiteit van het wonder, terwijl de scepsis in ons land toeneemt?
Pieter en Nelly van Kampen zochten op die vragen een antwoord en hebben dit verwoord in ”Ruimte voor het wonder”. Pieter van Kampen heeft de verschijning van het boekje niet meer meegemaakt, want na een studiereis naar Indië is hij in 2009 overleden. Zijn vrouw Nelly, predikante in Pijnacker, heeft het boek afgerond.
De gestelde vragen zijn boeiend. De auteurs signaleren een duidelijk verschil in wonderen ”hier en ver weg”. In Nederland ontkennen velen het gebeuren van wonderen. Dit standpunt is verklaarbaar vanuit de opkomende natuurwetenschappen en vanuit de verlichting. Deze opvatting is tot in kerkelijk kringen doorgedrongen. De auteurs verwijzen naar godsdienstpsycholoog Joke van Saane en ds. Nico ter Linden. Van Saane onderzocht allerlei genezingswonderen en noemt deze boerenbedrog. Ter Linden ontkent zelfs de Bijbelse wonderen.
Maar waarom gebeuren er in Indië en andere Aziatische landen wel veel wonderen? Dat blijkt namelijk uit de verslagen van verschillende predikanten uit die gebieden.
Zou het kunnen, zo vragen de auteurs zich af, dat wij wonderen niet meer opmerken, in tegenstelling tot de predikanten ver weg? Wij verklaren ieder wonder, waardoor het geen wonder blijft. Er moet meer ruimte komen voor het wonder. We moeten er weer oog voor krijgen.
Tegelijk moeten we beseffen dat het wonder een aspect is van het kruisevangelie. Wie wonderen opmerkt, maar aan het kruis voorbijgaat, beweegt zich buiten de weg van de Christus. Het gaat, aldus de Van Kampens, om het hele verhaal, de hele weg en de hele kerk. Daar maken wonderen deel van uit.
Tot zover de inhoud van het boekje. De toonzetting is sympathiek, de opzet iets warrig, maar de boodschap is helder: geef weer ruimte aan het wonder.
Toch houd ik enkele vragen, en die stel ik met aarzeling. Ik ben namelijk een westerling en heb een westerse denkwijze, waardoor men mij gemakkelijk kan verwijten dat ik te weinig oog heb voor wonderen. Desondanks plaats ik enkele kanttekeningen.
Ik onderken het gevaar dat we wonderen kunnen wegrationaliseren. Maar wat is precies een wonder? De auteurs noemen iets een wonder als het niet vanuit de werkelijkheid kan worden verklaard. Tegelijk schrijven ze over genezingswonderen in India dat die „geen zichtbare genezingen waren, maar herstel van psychosomatische klachten.” Dat maakt de discussie niet eenvoudiger, want zijn dit nu echte wonderen of niet?
Dat de auteurs ruimte claimen voor het wonder, kan ik volgen. Wie wonderen miskent, ziet geen wonderen. Maar dan zou ik het begrip anders definiëren, door bijvoorbeeld ook een bijzondere samenloop van omstandigheden erbij te betrekken. Iemand die iets opmerkelijks meemaakt, mag daarin de hand van God opmerken. Dat kan ook een wonder zijn.
Verder hoeden de auteurs zich onvoldoende voor het gevaar dat Van Saane noemt: boerenbedrog. Dat komt ook voor. Door het willen zien van wonderen wordt soms gezonde nuchterheid uitgeschakeld. Zelfs verklaarbare zaken gaan we dan als wonderen aanmerken. Nuchterheid hoort ook bij het onderscheiden van de geesten (1 Kor. 12:10).
Ondanks deze vragen stem ik met de auteurs in dat het uiteindelijk gaat om hét kruis en dé weg in Christus. Dat is het grootste wonder. Maar dat is niet de kern van dit boekje.
Ruimte voor het wonder. Over wonderen hier en ver weg, Pieter en Nelly van Kampen; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2010; ISBN 978 90 239 2536 1; 112 blz.; € 12,50.