Consensusdemocratie
Acta Politica (volume 45 number 3) bevat een analyse van de problemen rond het kiesdistrict Brussel-Halle-Vilvoorde (BHV) tegen de achtergrond van de Belgische consensuspolitiek. Die consensuspolitiek is niet alleen een onderdeel van de Belgische politieke cultuur, maar ook constitutioneel verankerd. De Vlaamse meerderheid kan daarom rond BHV geen beslissingen nemen die ingaan tegen de wil van de Franssprekende minderheid.
Een consensusdemocratie wordt algemeen beschouwd als een model voor conflictmanagement in zwaar verdeelde maatschappijen. De simpele meerderheidsregel werkt daar nu eenmaal niet. Terwijl de sociaaleconomische tegenstellingen in België en de tegenstelling tussen liberalen en klerikalen in de loop der jaren minder belangrijk zijn geworden, is de taalkloof juist in betekenis toegenomen. Partijen zijn tegenwoordig ook naar taal georganiseerd. Daardoor hebben zij alleen te maken met de kiezers in hun eigen taalgebied.
Sinds de regionale verkiezingen van 2004 groeide de kwestie BHV uit tot een belangrijk strijdpunt. De Vlaamse christendemocraten stelden op grond van een verkeerd geïnterpreteerde uitspraak van het constitutioneel hof dat zij deze kwestie met een enkelvoudige parlementaire meerderheid konden oplossen. De andere Vlaamse partijen konden toen niet achterblijven. Dit beroep op de majoriteitsregel liep echter dood. Wellicht dat het gelijktijdig houden van regionale en nationale verkiezingen kan voorkomen dat politici in de regionale campagne beloften doen waarvan duidelijk is dat zij op nationaal niveau nooit gerealiseerd kunnen worden. Van meer betekenis zou zijn om van België één kiesdistrict te maken.
Ook in Liberaal Reveil (51e jaargang nr. 3) komt België aan de orde. Prof. Stouthuysen van de Vrije Universiteit Brussel signaleert dat het na elke verkiezing moeilijker wordt om een nationale regering te vormen. De opeenvolgende staatshervormingen hebben het land steeds minder bestuurbaar gemaakt. De twee taalgemeenschappen groeien steeds verder uit elkaar. Ook de media zijn gescheiden. Er bestaat geen gedeelde publieke opinie meer.
Strikt genomen vinden er ook geen nationale verkiezingen plaats. De verkiezingscampagnes vinden uitsluitend plaats binnen de eigen taalgemeenschap. Zodoende is elke verkiezing een thuiswedstrijd.
Een verzorgingsstaat veronderstelt echter een natie. Mensen zijn alleen bereid zich opofferingen te getroosten wanneer zij zich met de ander kunnen identificeren en wanneer zij op wederkerige solidariteit kunnen rekenen. Vandaar dat gedacht wordt aan een verdere opsplitsing van de overgebleven nationale beleidsterreinen, zodat België overblijft als confederatie. Zwitserland is dat ook, maar dat land telt een groot aantal kantons. In een confederaal België zullen echter altijd dezelfde twee deelstaten tegenover elkaar staan. Vandaar dat dat niet als een stabiele oplossing kan worden beschouwd.
In Religie & Samenleving (jaargang 5 nr. 2) schenkt VU-hoogleraar Thijl Sunier aandacht aan de positie van de islam in Europa. Hij ziet dat als een van de prominentste publieke kwesties van deze tijd. Naast de veiligheidsmaatregelen die ingegeven worden door de terroristische aanslagen van de afgelopen jaren, is er het streven om meer greep te krijgen op de inhoud van de islam. Hij spreekt in dit verband van een poging tot domesticering van de islam.
Daarbij geldt dat het islamdebat in Nederland feller is dan in de omringende landen. In de jaren 90 dacht men nog vooral inclusivistisch. Scholing, socialisatie en inburgering van migranten stonden centraal. Thans heeft het debat een exclusivistisch karakter gekregen. Moslims, zo menen velen, kunnen nooit deel uitmaken van de Nederlandse samenleving. Hun waarden botsen met onze traditie. Alleen wie geassimileerd is en tot onze natie is gaan behoren, kan deelnemen aan onze samenleving. Het lidmaatschap van de natie wordt beschouwd als een exclusieve zaak. Vandaar het verzet tegen de dubbele nationaliteit. Sunier verwijst in dit verband naar de rooms-katholieken, die lang gewantrouwd werden wegens hun loyaliteit aan de paus.
Ook al is inmiddels het grootste deel van de mensen met een islamitische achtergrond in Nederland geboren en getogen, toch blijven velen de islam als een importverschijnsel beschouwen. Sinds de jaren 90 kent Nederland echter een solide islamitische infrastructuur. Steeds meer zelfbewuste jonge moslims manifesteren zich in de samenleving. Bovendien maken de moderne media de islam super zichtbaar.
Dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur Reformatorisch Dagblad. Reageren aan scribent? focus@refdag.nl