EU-regeringsleiders praten over begrotingsdiscipline
BRUSSEL – De regeringsleiders van de EU-landen praten komende donderdag en vrijdag over de begrotingsdiscipline. Zij zullen besluiten tot een aanscherping van de voorschriften. De wijzigingen gaan minder ver dan onder andere Nederland wenste. Zes vragen.
Waarom moeten de spelregels worden aangepast?
Om een nieuwe schuldencrisis te voorkomen. Afgelopen voorjaar verloren de financiële markten het vertrouwen in Griekenland nadat het overheidstekort daar volledig was ontspoord. Het voortbestaan van de euro liep zelfs gevaar.
Sinds die tijd overleggen de ministers van Financiën regelmatig, onder leiding van EU-president Van Rompuy, over een strenger regime. Inmiddels heeft ook de Europese Commissie voorstellen daartoe gepresenteerd. De ministers bereikten vorige week overeenstemming. Hun politieke chefs zullen op de herfsttop in Brussel goedkeuring hechten aan die deal.
Maar op basis van de huidige bepalingen kan de EU toch ook al optreden tegen landen die er een rommeltje van maken?
Dat klopt. Sinds de invoering van de gemeenschappelijke munt kennen we het zogeheten groei- en stabiliteitspact. Dat vermeldt dat het tekort niet mag stijgen tot boven de 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Bij overschrijding van die grens en bij geen correctie van het buitensporige saldo volgen er boetes, zo luiden de afspraken. Dat laatste bleek tot dusver in de praktijk een wassen neus.
Onder de lidstaten –en zij beslissen uiteindelijk hierover– was er geen enkele keer de vereiste steun voor zo’n strafmaatregel. Zij houden elkaar de hand boven het hoofd. Toen ook Duitsland en Frankrijk, de twee grote broers binnen de Unie, enkele jaren geleden in budgettair opzicht in de fout gingen, rolde er na veel geharrewar zelfs een versoepeling van het pact uit de bus.
Welke veranderingen liggen er in het verschiet?
De Europese Commissie gaat zich in een eerdere fase bemoeien met de begroting. De regeringen zijn verplicht haar het ontwerp ervan al voor beoordeling en advies toe te sturen, nog voor de behandeling in het nationale parlement. Ook oefent Brussel straks toezicht uit over het economisch beleid, om ervoor te zorgen dat niet ergens in de eurozone de concurrentiepositie voortdurend verslechtert en daardoor op enig moment problemen rijzen.
Behalve het begrotingstekort speelt tevens de staatsschuld voortaan een belangrijke rol. Die dient beneden de 60 procent van het bbp te blijven of in een voldoende snel tempo te dalen.
Trekt een land zich niets aan van de regels en van de aanbevelingen van de Europese Commissie, dan zal dat onafhankelijk orgaan een voorstel doen tot het opleggen van een boete, eventueel reeds in het stadium dat het tekort de grens van 3 procent nog niet is gepasseerd. Alleen een ruime meerderheid van de lidstaten kan die ingreep afwenden. Daarom spreken sommigen van semiautomatische sancties.
Hoe zien die sancties eruit?
In eerste instantie moet de betrokken regering een geblokkeerd, maar wel rentedragend tegoed aanhouden bij de EU. Bij geen verbetering vervalt voor haar de rentevergoeding en in het uiterste geval is zij het geld kwijt. De Commissie denkt bij dit alles aan een bedrag van 0,1 of 0,2 procent van het bbp. Dat is niet niks. Voor Nederland betekent het zo’n 600 miljoen of 1,2 miljard euro.
Biedt deze hervorming garanties dat in de toekomst bij overtredingen daadwerkelijk sprake zal zijn van een strenge aanpak?
Nee, absolute garanties ontbreken. Het systeem is op papier ontegenzeglijk verzwaard: er zijn eerder en in meer situaties sancties mogelijk. Maar er blijven momenten dat de lidstaten beslissen, waarbij er dus een politieke afweging plaatsvindt en dat biedt ruimte voor gemarchandeer. Als de grote landen het op een akkoordje gooien, zal het hen waarschijnlijk lukken onder de knoet uit te komen.
Welke opstelling kiest Nederland in de discussie over de begrotingsdiscipline?
Nederland is door de jaren heen binnen de EU altijd voorstander geweest van een harde lijn. Het had graag overgeschakeld op volledig automatische sancties, zonder het risico van politiek handjeklap. De Scandinavische partners huldigen hetzelfde standpunt. President Trichet van de Europese Centrale Bank (ECB) pleit eveneens openlijk voor zo’n benadering. De zuidelijke naties, met Frankrijk in de voorhoede, voelen daar echter niets voor.
Inmiddels beseft het eerstgenoemde kamp dat er op dit moment niet meer inzit dan wat nu op tafel ligt. Duitsland, dat traditioneel tot de haviken behoort, maakte recent een draai en reikte Frankrijk de hand. Als die twee landen het onderling eens zijn, heeft de rest het nakijken. Zo werkt het nu eenmaal in de EU.
Al met al is het stabiliteitspact een uiterst ingewikkeld geheel van regels en procedures geworden. Bij elke herziening zijn er compromissen nodig en dat bevordert niet de eenvoud en de duidelijkheid.