’FNV is meer dan een CAO-machine’
FNV-voorzitter L. de Waal heeft het gevoel dat zijn vakorganisatie te veel als een CAO-machine te boek staat. Hij noemt het merkwaardig dat de FNV het imago heeft van een beperktere organisatie dan het CNV. Volgens De Waal heeft de FNV juist meer identiteit of ’ziel’ laten zien bij het sluiten van het Sociaal Akkoord eind vorig jaar dan de christelijke vakorganisatie.
„Duidelijk was dat wij alleen een centraal akkoord wilden sluiten over loonmatiging uit solidariteit met groepen mensen die moeilijker voor zich zelf kunnen opkomen dan onze directe achterban, de werkenden. En de langdurige minima hebben ook een extra steun in de rug gekregen. Ook is de gesubsidieerde arbeid deels behouden”, zei De Waal donderdag.
Volgens hem hebben de meeste FNV-leden materieel niets aan het centraal akkoord. Desondanks begreep de achterban snel de solidariteit die van de loonafspraak uitging, meent De Waal. „Het kostte Doekle Terpstra (de CNV-voorzitter) meer moeite bij de eigen bonden de loonmatiging in het sociaal akkoord te verdedigen dan het mij kostte.”
De FNV presenteert donderdag op de Dag van de Arbeid het boek ’Bezield - de inspiratiebronnen van de FNV’ tijdens een gezamenlijk congres van de vakcentrale en onder meer de Raad van Kerken in Nederland, het Humanistisch Verbond en Justitia et Pax. Het boek beschrijft de ontwikkelingen bij de grootste vakcentrale van Nederland (circa 1,2 miljoen leden). Die ontstond in 1976 uit een fusie van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) en het Nederlands Katholiek Vakverbond (NKV).
Het CNV besloot destijds niet mee te doen met de fusie. „De christelijke vakcentrale beriep zich op de specifieke confessionaliteit en bredere benadering. Het is interessant om te constateren dat na al die jaren wij helemaal niet op een ander beleid zijn uitgekomen”, stelde De Waal.
Het enige verschil tussen de twee vakbewegingen is volgens de FNV-voorman dat zijn achterban vaak sneller actiebereid is. Ook staat de FNV meer open voor andere levensovertuigingen zoals de islam, meent hij. „Dat komt voort uit onze samenwerking tussen katholieken en de humanisten. Uiteindelijk gaan de grote wereldgodsdiensten van dezelfde basisnormen uit, zoals solidariteit en rechtvaardigheid.”
CNV-bestuurster J. Westerbeek constateert in het boek dat gesprekken over elkaars grondslag en uitgangspunten tussen de twee vakorganisaties „een identiteitsgevoelige zaak” zijn. Westerbeek: „We kunnen op allerlei gebieden heel goed samenwerken. Wel zal de FNV eerder de confrontatie zoeken dan het CNV. Wij gaan toch eerder tot het uiterste in het overleg, dat leeft ook sterk bij onze leden. De FNV kan veel gemakkelijker leden voor actie mobiliseren.”
Daarnaast wegen de christelijke uitgangspunten voor het CNV zwaar. „Ons christelijk vertrekpunt betekent niet dat bijvoorbeeld moslims geen CNV-lid kunnen worden. Maar wel dat we wat voorzichtig zijn om inhoudelijk de dialoog aan te gaan met bijvoorbeeld de islam. Niet dat we de discussie uit de weg gaan, maar we zoeken die niet op, zoals de FNV dat wel heeft gedaan.”