De dood steeds minder een taboe
Het taboe op de dood lijkt af te nemen, schrijft prof. dr. Mirjam de Baar. De dood is iets wat mensen nooit kunnen accepteren, maar ze proberen deze wel steeds meer te beheersen.
In 1977 publiceerde de Fransman Philippe Ariès zijn inmiddels klassieke studie ”Het uur van onze dood”, een breed overzichtswerk over duizend jaar rouwen, sterven en begraven. Ariès onderscheidt daarin vijf fases of modellen in de manier waarop mensen in de westerse wereld zijn omgegaan met de dood. Was de dood in de middeleeuwen nog ”getemd”, in de twintigste eeuw was hij ”wild” geworden.
Inmiddels lijkt het erop dat we weer teruggaan naar de getemde dood, maar dan wel zo dat niet de kerk, maar de mens zelf centraal staat. Een van de tekenen daarvan is het enorme aanbod aan nieuwe, vrije rituelen rond de dood. Zo bieden zich op internet heel veel mensen aan als ritueelbegeleider. Sommigen zijn nog wel verbonden aan een kerkgenootschap, maar veel van hen ook niet.
Een ander teken is de aandacht in media. In een tv-programma als Over mijn lijk gaat de presentator in gesprek met jongeren die weten dat ze gaan sterven. Ze worden over een langere periode gevolgd, om te zien hoe zij zich daarop voorbereiden. Het programma heeft hoge kijkcijfers. En dat bij een doelgroep waarvan je denkt dat die juist niets wil weten van de dood.
Ook de commercie speelt een rol. Er zijn ontzettend veel uitvaartverzekeraars die jongeren proberen aan te spreken met hun reclame-uitingen. Zo adverteerde Yarden met de vraag: ”Wat maakt jouw uitvaart uniek?” En op de website van Monuta kun je een filmpje maken van je ideale begrafenis. Daar zit natuurlijk een commerciële reden achter. Toch is het een andere, meer ”getemde” manier van omgaan met de dood.
De omslag in het omgaan met de dood kwam na de Tweede Wereldoorlog. Zeker vanaf de jaren zestig begon de kerk het monopolie op het omgaan met de dood en de rituelen daar omheen te verliezen. De artsen namen de rol aan het sterfbed over van de geestelijken. Het levenseinde ging zich steeds meer in ziekenhuizen afspelen. Een plek waar de dood juist op afstand wordt gehouden.
Als gevolg daarvan worden mensen vaak pas op oudere leeftijd met de dood geconfronteerd. Door de medische ontwikkelingen is de dood min of meer uit het dagelijks leven gebannen. Een keerpunt vormden de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen door aids ineens jonge mensen in de bloei van hun leven stierven. Dit heeft waarschijnlijk bijgedragen aan een andere omgang met de dood die nu nog doorwerkt.
De dood wordt meer en meer weer beheersbaar gemaakt. De individualisering van de samenleving speelt hierbij een belangrijke rol. Mensen gaan zelf op zoek naar vormen en rituelen die hen aanspreken. Je ziet bijvoorbeeld weer vaker dat mensen thuis worden opgebaard. Zo hebben nabestaanden de gelegenheid om uitgebreider stil te staan bij het afscheid. De regie wordt tot het laatste moment in handen gehouden. Dat past heel goed in het model van de getemde dood.
De auteur is universitair hoofddocent geschiedenis van het christendom aan de Rijksuniversiteit Groningen en bijzonder hoogleraar in de geschiedenis en beginselen van het unitarisme.