Opinie

Instellen minimumstraf overbodige maatregel

Het invoeren van minimumstraffen, zoals het nieuwe kabinet voorstelt, is onnodig. Ze zijn slechts van toepassing op situaties waar rechters toch al forse straffen opleggen. Uit het voorstel spreekt bovendien onvrede over de rechtspraak en wantrouwen tegen rechters, aldus dr. Jan Nijboer.

20 October 2010 10:59Gewijzigd op 14 November 2020 12:12
Foto ANP
Foto ANP

In het regeerakkoord van het kabinet-Rutte staat dat rechters verplicht worden een minimumstraf op te leggen aan mensen die binnen een termijn van tien jaar voor de tweede keer een zwaar geweldsdelict plegen. Het gaat daarbij om straffen waarop een wettelijke maximumstraf staat van twaalf jaar of meer. De rechter heeft onder zeer specifieke omstandigheden de mogelijkheid om van de minimumstraf af te wijken. De details van het voorstel worden nog uitgewerkt.

Dit kabinetsvoorstel heeft betrekking op uitzonderlijke situaties. Recidive is bij zware geweldsdelicten meestal niet aan de orde. Ze spelen zich veelal af in de relationele sfeer. En het komt bij moord en doodslag in relatieverband maar heel zelden voor dat iemand voor de tweede keer zoiets doet. En als dat zou gebeuren, is het nauwelijks voorstelbaar dat een rechter een lichte straf oplegt. Per saldo verandert er door de minimumstraffen dus niets. Ik beschouw het als een non-discussie.

Ook voor de aanpak van veelplegers helpt het voorstel niet. Dat is geen dadercategorie die zich doorgaans schuldig maakt aan zware misdrijven. En zware criminelen krijgen ook zonder verplichte minimumsanctie wel een forse straf opgelegd. En als iemand vanuit zijn gestoordheid flink geweld pleegt en tbs krijgt opgelegd, dan zit hij in de praktijk een lange tijd vast.

Behalve dat de minimumstraffen dus onnodig zijn, heb ik er een meer principieel bezwaar tegen. Ze ontnemen rechters namelijk de mogelijkheid een goede afweging te maken. Een minimale strafhoogte kan rechters in ernstige gewetensnood brengen. De rechter, die de relevante feiten en omstandigheden kent, kan vinden dat die straf niet in verhouding staat tot de mate van schuld van de dader. In zulke gevallen gaan rechters naarstig op zoek naar manieren om onder de verplichte strafmaat uit te komen.

Bovendien spreekt uit het kabinetsvoorstel een grote mate van onvrede over het functioneren van rechters en een wantrouwen tegen de rechterlijke macht in het algemeen. Maar het is de vraag hoe terecht dat wantrouwen is en hoe breed het wordt gedragen. Het argument dat de straffen in Nederland niet streng genoeg zijn, gaat in elk geval niet op. Rechters zijn in de voorbije jaren al strenger gaan straffen, vooral bij geweldsmisdrijven. Ondanks dat neemt de roep om hogere straffen alleen maar toe. Onveiligheidsgevoelens door overlast en criminaliteit spelen hierbij een prominente rol.

Politieke partijen voelen zich gedwongen mee te gaan in de publieke opinie en dragen zwaardere straffen aan als oplossing voor deze problemen. En er is geen politicus die zich op dit punt nog soft durft op te stellen. De onderbouwing van het idee dat zwaarder straffen nodig is, komt op de tweede plaats. Dit is ”supermarktdenken”: als er vraag is naar een product, komt dat in de schappen. Voor een supermarkt is dat een goede strategie. Maar niet voor politici, want door gebrek aan vertrouwen in de rechter als een gegeven te beschouwen, ondermijnen zij het vertrouwen in de rechtsstaat.

De invoering van minimumstraffen roept ook de vraag op wanneer de straffen streng genoeg zijn. Als de roep om vergelding verstomt? Of wanneer we in een veilige maatschappij leven? Nooit dus.

De auteur is universitair hoofddocent criminologie aan de Rijksuniversiteit Groningen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer