Opinie

Onderkruipersverbod

Binnen de Europese Unie dient het vrij verkeer van personen te worden bevorderd en mogen lidstaten dit niet belemmeren. Soms komen deze vrijheden echter in conflict met het belang van een lidstaat. In NJB 2010/33 gaat A. P. van der Mei in op het vrij verkeer van studenten. Studenten uit een lidstaat zijn vrij om in een andere lidstaat onderwijs te genieten.

Mr. A. Klaassen
20 October 2010 09:20Gewijzigd op 14 November 2020 12:12

De financiering en de kwaliteit van onderwijsstelsels worden echter bedreigd door deze EU-vrijheid. De studentenstromen zijn niet in evenwicht. Een treffend voorbeeld hiervan is dat studenten die in een bepaalde lidstaat worden uitgeloot voor de studie medicijnen, hun toevlucht zoeken in een lidstaat waarin geen loting plaatsvindt. Zo gaan Duitsers in Oostenrijk studeren, en Nederlandse en Franse studenten in België. Het gevolg is dat Oostenrijk en België wel de lasten dragen, maar niet de lusten genieten. Immers, zij financieren het onderwijs voor studenten die na hun studie weer terugkeren naar hun eigen land en daar hun beroep zullen uitoefenen.

De vraag is of EU-lidstaten het vrij verkeer van studenten mogen beperken. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan een maximumaantal buitenlandse studenten dat wordt toegelaten. Onlangs heeft het Europees Hof zich uitgelaten over een dergelijke quota­regeling voor medicijnenstudenten in België. België voerde als belangen aan: de bescherming van (a) de overheidsfinanciën, (b) de kwaliteit van het onderwijs en (c) de kwaliteit van het stelsel van volksgezondheid. Het hof liet zich alleen uit over het laatste belang en acht dit gerechtvaardigd.

Daarmee blijft de vraag onbeantwoord hoe het zit met niet-geneeskundestudenten (bij wie na het einde van opleiding geen sprake is van het in het geding zijn van de volksgezondheid). Het valt dan ook te betreuren dat het hof zich niet mede heeft uitgelaten over de vraag of bescherming van de overheidsfinanciën ertoe kan leiden dat het recht op vrij verkeer van studenten mag worden beperkt.

Ook in het Advocatenblad (2010/13) aandacht voor beperkingen van lidstaten als gevolg van EU-verdragen. Zo heeft de Rotterdamse rechtbank op 12 augustus vanwege het Associatieverdrag van Ankara geoordeeld dat het verplichte inburgeringsexamen voor Turken in Nederland geen stand kan houden.

De inburgeringsexamens zijn bij wet verplicht gesteld. Daarin is vastgelegd dat vreemdelingen van buiten de EU een verplicht inburgeringsexamen dienen af te leggen alvorens zij aanspraak kunnen maken op een verblijfsvergunning. Bij de invoering van de betreffende wetten was de wetgever zich ervan bewust dat dit mogelijk strijd zou opleveren met het verdrag uit 1963 tussen de EU en Turkije. Minister Verdonk heeft destijds verklaard „dat betrokkenen maar naar de rechter moesten stappen om duidelijkheid te krijgen.” Dat laatste is inmiddels gebeurd, waardoor Turken niet langer aan het verplichte inburgeringsexamen mogen worden gehouden. Met het oog op dit verdrag kan het nieuwe kabinet ook de rechten van immigranten op sociale zekerheid voor Turken niet beperken.

In AR 2010/39 gaan A. van der Kolk en M. Kreulen in op het zogenaamde onderkruipersverbod. Dit verbod houdt in dat het een werkgever niet is toegestaan om bij een staking van zijn werknemers voor de duur van de staking andere arbeidskrachten in te huren om het werk te doen. Zo zou immers de staking worden gebroken en geen effect meer hebben.

Evenwel deed zich tijdens de stakingen in de schoonmaakbranche van dit voorjaar de volgende (feitelijk omgekeerde) situatie voor: NedTrain huurt een schoonmaak­bedrijf in om stations en treinen schoon te houden. Op zeker moment gaan de ingehuurde schoonmakers staken, maar tegen hun eigen werkgever. NedTrain zet vervolgens zijn eigen personeel in om stations en treinen schoon te maken. De vraag is of dit verboden ”onderkruipen” is.

Volgens eerdere rechtspraak van het Amsterdamse hof (2008) kan geconcludeerd worden dat er geen sprake is van onderkruipen. NedTrain is immers een derde en niet de werkgever tegen wie de stakings­actie gericht is. NedTrain mag dan ook eigen personeel inzetten zolang het schoonmaakbedrijf zijn verplichtingen niet nakomt.

Minister Donner deelde niet de mening van SP-lid Ulenbelt dat de staking dan geen effect meer heeft. De werkgever ondervindt immers wel degelijk de gevolgen van de staking. Kortom, wie werkt met ingeleend personeel is derhalve minder gevoelig voor stakingsperikelen.

Mr. A. Klaassen, advocaat bij Bouwman Van Dommelen Advocaten. Reageren aan scribent? focus@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer