EU vraagt regels voor niet-Europese arbeider
Mensen van buiten de EU die voor hun werk tijdelijk in Europa moeten zijn, moeten zich aan de Europese regels voor minimumloon, CAO en arbeidsomstandigheden houden.
Onder die voorwaarde wil de EU binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) praten over het wereldwijd verminderen van de restricties op internationale diensten.
De WTO-landen gaan de komende tijd onderhandelen over vrijhandel in diensten, variërend van financiën en informatica tot telecommunicatie en advocatuur. Dinsdag stuurde Europees commissaris van Handel Lamy de Europese voorstellen richting het WTO-hoofdkwartier in Genève. „Ik wil meteen komen met een aanzienlijk aanbod. We zien later wel wat we intrekken als de anderen niet voldoende willen toegeven”, zei hij in een toelichting.
Het meest gevoelige onderdeel is de toelating van werknemers uit den vreemde. De redenering is dat vrijhandel in diensten onmogelijk is als bijvoorbeeld een computerexpert uit India geen visum krijgt. Sommige EU-lidstaten vrezen de concurrentie door goedkope arbeidskrachten. Daarom is vastgelegd dat de bestaande sociale wetten ook op de vreemdelingen van toepassing zijn. In het aanbod van de EU staat nu dat gespecialiseerd personeel maximaal zes maanden aan het werk mag in Europa, tegen drie maanden nu. EU-landen mogen niet langer een vergunning weigeren met het argument dat ze genoeg eigen specialisten in huis hebben. Wel komen er quota. Lamy herhaalde dat vrijhandel in diensten niet betekent dat scholen en gezondheidszorg worden geprivatiseerd.