Cultuur & boeken

Alsof er niemand om je geeft

Een jonge drugsverslaafde die de ene na de andere inbraak pleegt en af en toe een gevangenisstraf voor lief neemt. Dat is één kant van Stanley Groeneveld. Een andere kant is die van een eenzame jongen die zich ondanks zijn bravoure in zijn cel diep ongelukkig voelt. In ”Capone en King” beschrijft hij zijn ontwikkeling van delinquent tot idealist.

18 October 2010 13:19Gewijzigd op 14 November 2020 12:11

Groeneveld wordt in 1959 geboren als jongste in een gezin met vier kinderen. Hij heeft een strenge, autoritaire vader die mede is gevormd door zijn verblijf in een kamp in Nederlands-Indië.

Stanley begint op jonge leeftijd met blowen en raakt later verslaafd aan heroïne. Als mavoscholier pleegt hij zijn eerste winkeldiefstal en op zijn zestiende belandt hij in een huis van bewaring. „Eigenlijk was het een raar dubbelleven: officieel scholier, maar daadwerkelijk een crimineeltje, dat zwaar aan de drugs was.”

Voor zijn 22e brengt hij al zo’n vijf periodes achter de tralies door. Diverse pogingen om met zijn verslaving te breken, mislukken. Uiteindelijk volgt hij opnieuw een zwaar afkickprogram-ma en slaagt hij erin een leven van drugs en criminaliteit grotendeels achter zich te laten. Het is nu zijn ideaal om jongeren in een uitzichtloze situatie te helpen.

Uitvoerig beschrijft Groeneveld tal van criminele activiteiten, op een manier die soms iets weg heeft van een spannend jongensboek. Van een besef van berouw valt weinig te bespeuren. Hij is er zelfs nog altijd „een beetje trots” op dat hij zich liever toegang verschafte tot bedrijven dan dat hij „bij gewone mensen inbrak.”

Bij zijn pogingen om van zijn verslaving af te 
komen loopt Groene-
veld op een dag een kerk binnen. Hij bidt om kracht om clean te worden, om vervolgens de straat weer op te gaan en de volgende diefstal te plegen. Helaas schroomt hij niet diverse vloeken in zijn verhaal op te nemen.

Al lezend raken enkele persoonlijke passages je meer dan alle stoere verhalen. Dit boek gaat over een jongen die diep eenzaam is en warmte en genegenheid mist. „In de twee jaar dat ik alles bij elkaar gastvrijheid genoot in rijksgebouwen (…), heb ik hooguit vijf keer bezoek gehad. Als je ziet dat anderen wekelijks bezoek krijgen, voelt dat knap beroerd. Alsof niemand om je geeft.”

Tijdens een bijzondere ontmoeting met een onbekende bezoeker krijgt hij ”Ik zal nooit meer huilen” van evangelist en ex-bendeleider Nicky Cruz. Dit boek zet hem aan het denken over zijn leven, evenals ”Wandelt in de liefde” van Martin Luther King.

Het lezen van ”Capone en King” roept enkele indringende vragen op. Hoeveel jongens zouden er op dit moment in een cel zitten, evenals ooit Stanley Groeneveld snakkend naar bezoek? Hoe sterk leeft de Bijbelse opdracht ”gedenkt der gevangenen” in onze kerken en bij ons persoonlijk? Zouden we niet méér op bezoek kunnen gaan, misschien wel met een boekje als dat van Nicky Cruz op zak?

Capone en King. Van delinquent tot idealist, Stanley Groeneveld en Max Verhart;
uitg. SWP, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 8850 128 9; 144 blz.; € 13,90.


Correctie

De recensie van het boek ”Capone en King” (RD 18-10) vermeldt volgens auteur Stanley Groeneveld ten onrechte dat hij zich in zijn cel „diep ongelukkig” voelde, al waren er wel momenten van eenzaamheid. Ook herkent hij zich niet in de zinsnede dat hij in zijn cel snakte naar bezoek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer