Liefde in de rechtszaal
Titel:
”Het licht van de liefde” door Lyn Cote; vert. Nellie Keukelaar
Uitgeverij: De Groot Goudriaan, Kampen, 2002
ISBN 90 6140 804 0
Pagina’s: 270
Prijs: € 17,95. In ”Het licht van de liefde” neemt Lyn Cote haar lezers mee naar louche locaties in het New Orleans van de jaren twintig. Del DuBois, de zwarte pleegzoon van Linc Wagstaff uit het voorgaande deel, brengt daar zijn dagen door als jazzpianist, tot hij wordt gearresteerd op verdenking van moord. Zijn ’zus’ Meg, met recht overtuigd van zijn onschuld, reist naar hem toe om hem te helpen.
Meg, een jonge twintiger, is dan net drie maanden terug uit Frankrijk, waar ze als verpleegster hulp heeft geboden aan slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Wat ze daar heeft meegemaakt aan verschrikkingen, heeft haar diep geraakt; daar komt nog bij dat ze er haar grote liefde heeft gevonden en weer heeft moeten loslaten, omdat de oorlog zijn leven heeft gekost.
De officier van justitie die haar pleegbroer aanklaagt, Gabriel St. Clair, blijkt eveneens getraumatiseerd uit Frankrijk te zijn teruggekomen. Ook hij heeft er de liefde van zijn leven aan de dood verloren, en net als Meg lukt het hem niet een manier te vinden om het verleden een plaats te geven. Bovendien heeft hij uit Frankrijk bericht gekregen dat een zekere Marie nog leeft, en die mededeling brengt hem nog meer tobberijen.
Het ligt voor de hand dat deze twee mensen een koppel zullen gaan vormen. Er staan echter twee enorme hindernissen tussen hen in: ze denken volkomen tegengesteld over de betrokkenheid van Del bij de moord én ze zitten beiden vast in hun herinneringen, zodat ze zich niet aan elkaar kunnen overgeven.
Stapje voor stapje weet Gabriel zijn vooroordelen te overwinnen, en Meg is wel zo kordaat om hem daar op weinig subtiele wijze een handje bij te helpen. Ook kunnen beiden langzamerhand hun gevoelens voor elkaar de ruimte geven, en zo komt het dat ze het aan het eind van het boek over hun huwelijksreis kunnen hebben.
Dat het met de liefde goed komt, maakt het verhaal idyllisch, maar de plaatsen waar Lyn Cote haar lezers mee naar toe neemt, zijn dat zeker niet. Jazzclubs in straten waar prostituees rondhangen en steegjes waarin iemand die „te veel weet” wordt doodgeschoten, zijn bepaald niet de gelegenheden waar liefhebbers van Cotes boeken zich zullen vermaken.
Daarnaast kan Megs manier van leven vervreemding wekken: ze kan zich enorm uitdagend en mondain kleden en gedragen, onder meer op bals en andere danspartijen, maar ze roept wel steeds God aan als ze Hem nodig heeft.
Dat je als christen wel in de wereld moet leven, maar niet van de wereld mag zijn, is een bijbels gegeven dat een christelijke auteur als Lyn Cote vast zal onderschrijven; het lijkt er echter steeds vaker op dat Amerikaanse christenschrijvers door dit soort romans de grenzen waarbinnen een gelovige zich moet bewegen, steeds wat verder richting een werelds leven oprekken.