„Dat groei toekomst veiligstelt, is illusie”
HELSINKI – De sterke nadruk op economische groei drijft onze planeet naar de rand van de ecologische afgrond, zeggen sommige experts. Steeds vaker klinken er stemmen die pleiten voor een economisch model dat minder gebaseerd is op continue groei.
Voortdurende economische groei als een manier om welvaart te produceren, zit in het DNA van de markteconomie. Toch klinken er ook waarschuwingen. „Het idee dat zekere economische groei de toekomst van onze kinderen en hun kinderen veiligstelt, is een illusie”, zegt Tim Jackson, hoogleraar duurzame ontwikkeling aan de University of Surrey in Groot-Brittannië. „We hebben alles ingezet op dit specifieke economische model en het is gebleken dat het faalt.”
Uit gegevens uit de periode 1900 tot 2005 blijkt dat het gebruik van energie en grondstoffen, inclusief fossiele brandstoffen, in de eerste vijftig jaar van de twintigste eeuw verdubbelde. In de volgende vijftig jaar nam het verbruik met 700 procent toe. Het verbruik zorgt voor afval dat in het milieu belandt en een zware belasting vormt voor de biosfeer.
„Groei van het soort dat we gewend zijn, is niet meer haalbaar. Of we stevenen af op een crisis omdat we continu streven naar groei die we niet kunnen dragen, of we moeten over alternatieven nadenken”, zegt Peter Victor, hoogleraar milieustudies aan de York University in Groot-Brittannië.
Robert Solow, die in 1987 de Nobelprijs voor economie won en beschouwd wordt als een van de grondleggers van de moderne groeitheorie, gelooft „dat er geen reden is om aan te nemen dat het kapitalisme niet zou overleven met langzame of zelfs helemaal geen groei.”
Dat groei ter discussie staat, blijkt ook uit de taal die gebezigd wordt bij belangrijke economische instituten zoals het Wereld Economisch Forum. Voorafgaand aan de recente financiële crisis ging het vooral over groei en productiviteit en de instituten die daarvoor zorgen. Dit jaar was er in Davos, waar het Wereld Economisch Forum de jaarlijkse bijeenkomsten houdt, een subtiele verschuiving merkbaar in de gebruikte taal. Groei werd nauwelijks genoemd. In plaats daarvan ging het meer over economische zekerheid, economische veerkracht en de noodzaak tot duurzaamheid.
„De wens om weer op de oude voet verder te gaan, is sterk nu de financiële crisis lijkt af te nemen, maar er is onder de oppervlakte wel iets veranderd”, zegt Jackson. „We staan er nu anders voor.”
Het idee dat er minder groei moet komen, kent ook critici. Sixten Korkman, directeur van het Onderzoeksinstituut van de Finse Economie (ETLA), zegt dat groei onlosmakelijk is verbonden aan de markteconomie en democratie. „Groei betekent eenvoudigweg nieuwe dingen doen, slimmere dingen, betere dingen om de structuur van de economie te veranderen, hopelijk met als uitkomst betere diensten, of dat nu sociale of culturele diensten zijn.”
Volgens hem kunnen goede stimuleringsmaatregelen in een markteconomie ervoor zorgen dat er ook in ecologie geïnvesteerd wordt. Dat dit niet gebeurt, komt doordat de milieubelastingen te kleinschalig zijn om echt impact te hebben.
Ook in de armere landen worden wenkbrauwen gefronst over pleidooien voor minder groei. In die landen wordt economische groei gezien als een manier om de armoede te bestrijden. Victor zegt echter dat hij zich met zijn pleidooi voor minder groei vooral op rijke landen wil richten. „Het is niet bedoeld als recept voor arme landen. Voor arme landen kan groei goed zijn, maar die bereiken ze niet als de rijke landen steeds proberen hen voor te blijven.”