Kritiek OM op hof in zaak tegen Wilders
AMSTERDAM – Het openbaar ministerie heeft dinsdagmorgen forse kritiek geleverd op het Amsterdamse gerechtshof dat vorig jaar vervolging beval van Geert Wilders om diens omstreden uitlatingen over de islam en de Koran.
Officier van justitie mr. P. Velleman nam afstand van de visie van het gerechtshof dat beledigende uitlatingen over religieuze symbolen ook als belediging van een groep gelovigen kunnen worden gezien. Velleman benadrukte dat van groepsbelediging slechts sprake kan zijn als er „duidelijk een conclusie wordt getrokken over een groep mensen.” Daarentegen zijn juist „gekwetste gevoelens” van mensen die zich aangesproken voelen, níét maatgevend voor de strafbaarheid van een uitlating.
Aanklaagster Van Roessel betoogde dinsdagmorgen dat de zaak tegen Wilders „volstrekt geen” politiek proces is. „Door schrijvers en door Wilders zelf is gesteld dat er sprake is van een politiek proces. Maar daar is volstrekt geen sprake van. Het is niet zo dat de politiek een beslissende invloed heeft gehad in het bevel van het Amsterdamse gerechtshof om Wilders alsnog te vervolgen. Het OM beoordeelt de uitlatingen van Wilders op juridische gronden.”
Wel heeft het OM „meegewogen” dat Wilders politicus is, betoogde Van Roessel. „Je mag van een politicus verwachten dat hij zich bewust is van de impact van zijn woorden. Hij heeft het recht op vrijheid van meningsuiting, maar die kent ook grenzen. Aan de ene kant is er het recht op vrijheid van meningsuiting, aan de andere kant het recht om niet gediscrimineerd te worden.”
Bestrijding van discriminatie is essentieel in een samenleving, aldus het OM. „Iedere burger moet worden gevrijwaard van uitlatingen waarin hij als lid wordt gezien van een vermeend minderwaardige groepering.” Van Roessel betoogde dat uitspraken van Wilders ook strafbaar kunnen zijn als ze „enige feitelijke basis” hebben.
Het OM maakte vanmorgen bekend dat de schadeclaims van zogeheten benadeelde partijen (met name moslimorganisaties) niet-ontvankelijk worden verklaard. Er is geen rechtstreeks verband tussen uitlatingen van Wilders en een concrete schade. Dat wil nog niet zeggen dat het OM vrijspraak zal vorderen. Van Roessel zei dat het OM „oog heeft voor de emoties” van de benadeelde partijen.
Officier van justitie mr. P. Velleman wees erop dat het Europees Hof de vrijheid van meningsuiting in het politieke debat van het „grootste belang” acht. Die geldt zeker ook politici van de oppositie. „Uitlatingen mogen kwetsen, shockeren of verontrusten. Een politicus mag in het debat overdrijven en provoceren.”
Tegelijkertijd stelt het Europees Hof grenzen aan de vrijheid van meningsuiting, betoogde Velleman. „Het Hof acht de bestrijding van rassendiscriminatie van groot belang. Politici dienen in openbare uitspraken woorden te vermijden die onverdraagzaamheid aanwakkeren.”
Aanklager Velleman verwees onder meer naar de veroordeling van de Franse rechts-extremistische politicus Le Pen. „Die schilderde moslims als een bedreiging voor de Fransen. Hij genereerde gevoelens van afkeer jegens moslims.”