Burn-out beheerst heel het leven
Stilzitten was niets voor hem. Als hij op de bank hing, was hij niet in orde. Dat typeerde Pieter den Besten. Totdat hij anderhalf jaar geleden burn-out raakte. Maandenlang was zelfs het kleinste klusje hem te veel. Nu klimt hij uit het dal omhoog, maar het gaat moeizaam. „Soms zit ik een hele dag duimen te draaien achter de computer.”
Om bij te tanken bivakkeren Pieter (27) en Marieke (26) den Besten, afkomstig uit de Randstad, een paar dagen in een vakantiehuisje op de Veluwe. Hun ouders zorgen voor de drie kinderen, in de leeftijd van twee tot en met vier jaar, zodat zij ongestoord de klok rond kunnen slapen.
Samen blikken ze terug op het leven van Pieter vóór zijn burn-out. Ze schetsen het beeld van een harde werker die al jong in de bouw aan de slag gaat en altijd voor iedereen klaarstaat. Nadat hij bij diverse ondernemingen heeft gewerkt, begint hij in 2007 zelf een timmerbedrijf.
Pieter: „Mijn werk was mijn hobby. Ik werkte van de vroege ochtend tot de late avond. Het voelde goed om zo veel mogelijk te doen én alles zo goed mogelijk te doen. Ik heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel, wilde iedereen tevreden stellen en helpen.”
In een paar jaar tijd maakt hij diverse ingrijpende gebeurtenissen mee. Hij noemt als voorbeeld het overlijden van enkele grootouders. Ook de echtscheiding van een vriend knaagt aan hem. Tijdens werkzaamheden in een psychiatrische instelling wordt hij met suïcides geconfronteerd, die hem niet onberoerd laten.
Zijn huwelijk met Marieke, in 2005, en de geboorte van drie kinderen in tweeënhalf jaar tijd, zorgen voor een behoorlijke verandering in Pieters leven, maar hij heeft nauwelijks tijd om erbij stil te staan. Het werk gaat altijd door. Een van de kinderen blijkt het KISS-syndroom te hebben. Al meer dan anderhalf jaar houdt het jochie met zijn nachtelijk gekrijs zijn ouders veelvuldig uit hun slaap.
Begin 2009 krijgt Pieter de bof. Hij belandt met 41 graden koorts in het ziekenhuis. Als de verschijnselen van de ziekte zijn verdwenen, blijft hij uitgeput. „Ik kon geen koffiekopje van de tafel pakken.” Marieke: „Het klinkt vervelend, maar je was net een oude vent.”
Pieter vult zijn dagen met slapen. „Als ik uit bed kwam, was ik nog moeier dan wanneer ik erin ging. Het leek alleen maar erger te worden.” Nadat medisch onderzoek geen lichamelijke oorzaak aan het licht heeft gebracht, stelt een psycholoog de diagnose burn-out. „Ik had jarenlang roofbouw op mezelf gepleegd en signalen zoals spierpijn en rugpijn genegeerd. Nu liet mijn lichaam me helemaal in de steek.”
De situatie heeft veel impact, niet alleen op Pieter maar ook op zijn gezin. „Ik kon niks van mijn kinderen hebben, en ook niet van mijn vrouw.” Marieke: „Hoe jong ze ook zijn, de kinderen merken het als de situatie thuis niet normaal is. „Is papa nu alweer ziek?” zeggen ze dan. Of: „Is een sinaasappel gezond? Dan ga ik die aan papa geven, dan wordt hij weer beter en kan hij weer met ons voetballen.””
Marieke voelt een dubbele verantwoordelijkheid op zich drukken. „In de opvoeding stond ik er alleen voor. Ik moest voor drie kleine kinderen én voor Pieter zorgen. Als ik op zondag naar de kerk ging, hoopte en bad ik dat het thuis goed zou gaan. We zijn gelukkig niet opstandig geworden, maar de weg was –en is– wel vreselijk moeilijk.”
In hun omgeving stuit het echtpaar regelmatig op onbegrip. Marieke: „We krijgen ongelovige reacties, bijvoorbeeld omdat Pieter nog zo jong is of omdat mensen niets aan hem zien. Velen weten niet wat burn-out is. Ik had er ook niet van gehoord voordat we ermee te maken kregen.”
Regelmatig bezoekt Pieter een psycholoog. Ze bespreken hoe hij zijn leven anders kan inrichten. „Ik moet leren minder perfectionistisch te zijn –dat is lastig– en accepteren dat ik niet iedereen tevreden kan stellen. Soms moet ik nee zeggen, als ik ergens geen tijd voor heb.”
De psycholoog reikt Pieter ook praktische tips aan. „Ik had het werk dat ik moest doen altijd in mijn hoofd zitten. Als iemand belde voor een klus van een halve dag die binnen een week moest worden uitgevoerd, dacht ik dat ik die er nog wel bij kon hebben. Achteraf bleek het eigenlijk niet te kunnen. Door met een planbord te werken, maak ik dat inzichtelijker voor mezelf.”
Na maanden krijgt Pieter weer enige zin om aan het werk te gaan. De eerste vier weken is hij twee uur per dag bezig, daarna breidt hij het aantal uren gaandeweg uit. „Als ik te veel deed, moest ik weer een stapje terug doen. Het kwam voor dat ik bij de werkbank stond en ineens niet meer wist hoe ik de zaag aan moest zetten.” Marieke: „Het was heel onvoorspelbaar. Soms ging het een poosje goed en dan deed je weer een paar weken bijna niks.”
Uiteindelijk werkt Pieter vier volledige dagen per week, met de woensdag als vaste vrije dag. „Twee maanden geleden merkte ik dat het toch te veel was. Ik moest terug van acht uur per dag naar vijf of zes uur. Af en toe zijn er momenten dat er niets uit mijn handen komt. Dan zit ik een hele dag achter de computer duimen te draaien.”
Pieter is blij dat zijn klanten flexibel zijn. „Ik heb nog steeds werk genoeg.” Dat laat onverlet dat zijn langdurige ziekte financiële gevolgen heeft. Zo moest de zzp’er zijn auto inruilen voor een kleiner model. „Het is maar een auto, maar het doet toch zeer.”
Naarmate Pieters ziekte langer duurt, merkt ook Marieke –ze werkt een dag per week buitenshuis– dat de rek er bij haar langzaam uit gaat. „Pieters burn-out beheerst ons hele leven. Gelukkig hebben we een goed huwelijk en krijgen we kracht, anders zou ik het niet meer trekken. Dan zouden we uit elkaar groeien, terwijl we elkaar juist zo hard nodig hebben.”
Dankbaar zijn ze dat hun ouders en andere familieleden hen steunen en waar mogelijk helpen. Ook de pastorale zorg vanuit hun kerkelijke gemeente betekent veel voor hen. „We hebben goede gesprekken gehad met een ouderling”, zegt Pieter. „De situatie is niet gemakkelijk, maar houdt ons wel laag bij de grond. Het is niet vanzelfsprekend dat je kunt werken. Daardoor leer je meer afhankelijk te worden.”
Hij houdt er rekening mee dat het nog jaren kan duren voordat hij wellicht weer volledig zal kunnen werken. „Het herstel van een burn-out duurt vaak even lang als de periode waarin die is opgebouwd. Dat is bij mij ongeveer acht jaar geweest. Dus ik heb nog even te gaan.”
Na alles wat er de afgelopen anderhalf jaar is gebeurd, heeft Pieter het afgeleerd ambitieuze doelen te stellen. „We leven bij de dag. Eén ding is me intussen wel duidelijk geworden: het is niet goed altijd zo veel mogelijk te willen presteren in zo kort mogelijke tijd. Ik zal in de toekomst eerder voor mezelf en mijn gezin kiezen.”
Pieter en Marieke heten in werkelijkheid anders.
Herstel burn-out duurt algauw negen maanden
Mensen die van de ene op de andere dag niet meer in staat zijn te werken en langdurig uitgeschakeld blijven. Psycholoog drs. J. C. de Jonge komt hen regelmatig tegen in de Reformatorische Psychologenpraktijk Nederland te Alblasserdam. „Bij een burn-out duurt het herstel algauw negen maanden of meer.”
De oorzaak ligt volgens De Jonge meestal in werkomstandigheden, wat niet wil zeggen dat mensen zonder baan geen burn-out kunnen krijgen. „Als iemand in het gezin of de familie veel ingrijpende gebeurtenissen meemaakt, vervolgens helemaal instort en maanden nodig heeft om te herstellen, zou je van een emotionele burn-out kunnen spreken.”
Vooral bij 50-plussers valt het de psycholoog op dat het vaak mensen met een hoog arbeidsethos zijn die jarenlang op hun tenen hebben gelopen. „Ze waren niet in staat grenzen te trekken en storten op den duur volledig in. Bijna altijd voelen ze zich schuldig als ze niet meer in staat zijn te werken.”
Een van de belangrijkste lessen die De Jonge hun leert is duidelijk hun grenzen in acht te nemen. Bij mensen in de leeftijd tussen de 20 en de 40 jaar is de kans op volledig herstel volgens hem het grootst. „Zij re-integreren in veel gevallen goed, al worden ze nooit meer helemaal de oude. Na een burn-out kunnen ze in de regel minder aan dan voor die tijd.”
Bij 40-plussers duurt het herstel doorgaans langer. „In veel gevallen keren ze uiteindelijk niet meer terug in hun vroegere functie, omdat die te veel van hen vergde en het niet mogelijk is hetzelfde werk twee tandjes lager te doen. Ze kunnen vaak nog wel ander werk oppakken.”
Over de perspectieven van 55-plussers met burn-out is de psycholoog tamelijk somber. „De kans dat zij nog op de arbeidsmarkt terugkeren is klein. De aanlooptijd naar een burn-out is vaak zo lang geweest, soms wel twintig jaar, dat het herstel ook erg lang duurt. Op oudere leeftijd is het bovendien lastiger denkpatronen te veranderen, wat nodig is om op het werk beter te kunnen functioneren.”
Hoe valt een dreigende burn-out bijtijds te onderkennen? De Jonge: „Vaak gaat het om mensen die sterk de neiging hebben zich te veel met hun werk bezig te houden. Als ze daarbij last krijgen van spanningsklachten zoals pijn op de borst, regelmatige hoofdpijn of een algemeen gevoelen van onbehagen, wijst dat erop dat ze op een verkeerd spoor zitten. Ook minder alert reageren of regelmatig fouten maken tijdens het werk kunnen signalen zijn. Vaak hebben anderen dat eerder door dan degene die het betreft. Goed luisteren naar de omgeving is dus belangrijk.”
Het belangrijkste advies ter voorkoming van burn-out is volgens De Jonge een duidelijke scheiding aan te brengen tussen werk en privé. „Een zekere spanning op het werk is niet verkeerd, zeker niet als mensen gewaardeerd worden om hun prestaties. Als schouderklopjes ontbreken, is de kans op een burn-out groter. Bovendien is het van belang dat er naast het werk voldoende ontspanning is.”
Stress en burn-out
Het voorkomen van ongezonde stress en burn-out. Dat is het thema van de Landelijke Dag Psychische Gezondheid. Diverse ggz-instellingen geven hierover rond 10 oktober voorlichting. Het Fonds Psychische Gezondheid geeft een krant uit met onder meer interviews met (ervarings)deskundigen. Wie vragen heeft kan op werkdagen tussen 10.00 en 16.00 uur ook bellen met de psychische gezondheidslijn: 0900-9039039 (20 cent per minuut).