Waardeloze jaarrekening
Enkele weken terug promoveerde Jan Vis aan de Universiteit Leiden op het proefschrift ”Ondernemend waarderen: waarderend ondernemen”, met als ondertitel ”De subjectiviteit van economische waarde”. Degenen die thuis zijn in de wereld van bedrijfswaarderingen kennen Vis, niet het minst van zijn opleiding Business Valuation aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit.
Bij Vis moet ik als vanzelf denken aan mijn leraar commerciële economie, Henk Wust. Hij bracht ons ruim 22 jaar geleden aan de heao de geheimen van marketing bij, waaronder het fenomeen van spijtaankopen. Hij combineerde zijn docentschap met een eigen bedrijf en dat maakte hem voor ons als jonge studenten zo boeiend. Vele colleges werden gevuld met ervaringen die hij samen met Vis in zijn consultantspraktijk tegenkwam. Daarbij deinsde hij er niet voor terug om tegen heilige huisjes aan te schoppen. Niets zomaar aannemen, was het devies, en gevleugelde uitspraken zoals „Winst is waardeloos”, „De jaarrekening is gebakken lucht” en „Waarde is alles en prijs is niets” deden ons als studenten ademloos luisteren.
Het is diezelfde nuchterheid waarmee anno 2010 Vis zijn proefschrift het licht doet zien, waarin hij schrijft dat het onderzoek is ontstaan uit „belangstelling oproepende onvrede.” „Waargenomen prijzen en prijsvormingsprocessen worden verward met waarde en waarderingen”, schrijft Vis. De promovendus ergert zich eraan dat waarderingen van bedrijven worden gebaseerd op in het verleden behaalde resultaten, die met wat min of meer simpele berekeningen leiden tot stellige uitspraken over de resultaten in de toekomst. „Terwijl slechts sprake is van voorspellingen, waarbij onderliggende drijfveren maar matig aan bod komen.”
Vis zoekt een verklaring voor zijn onvrede door de praktijk te leggen naast het waardebegrip uit de zogeheten Oostenrijkse School. Dat is een stroming in de economische wetenschap die leert dat ieder mens verwacht door het handelen in een betere positie en situatie terecht te komen. Doordat mensen continu beschikken over nieuwe kennis gaan zij weer anders handelen. Belangrijke elementen zijn daarbij tijdvoorkeur en calculeren.
Het handelen van mensen kan niet worden begrepen zonder besef van het belang van de factor tijd. „In ’t verleden ligt het heden; in het nu wat worden zal”, zo citeert Vis de dichter Willem Bilderdijk. De mens heeft tijdvoorkeur en daarom liever eerder dan later de beschikking over geld.
Daarnaast is er het calculeren. Met komt „door meten tot weten”, aldus natuurkundige en Nobelprijswinnaar Kamerlingh Onnes. Terecht wijst Vis erop dat dit in de praktijk veelal foutief is verkort tot ”meten is weten”.
Ondernemers zijn uitermate belangrijk, omdat alleen zij in staat zijn economische waarde toe te voegen doordat zij mogelijkheden zien die een ander niet ziet, en ze ook daadwerkelijk benutten. Zij zijn het die continu verbetering zoeken van hun positie en situatie. Met andere woorden, het kan altijd beter. Mensen zijn dus van groot belang voor het ontstaan en bestaan van waarde. Indien zij geen belang hechten aan dingen hebben die dingen ook geen waarde. We moeten daarom niet stilstaan bij de vraag: „Wat heeft het gekost?” maar bij de de vraag: „Wat levert het op?”
Opbrengsten, kosten, winst, waarde en prijs zijn allemaal op subjectieve uitgangspunten gestoeld. Daarom moeten wij goed bedenken dat in een jaarrekening slechts de boekhoudkundige kant van het ondernemen te zien is. Dat wat aan kosten en opbrengsten in jaarrekeningen en budgetten wordt getoond, kan niet louter op economische wijze worden geïnterpreteerd. Niemand kan met zekerheid zeggen welke opgeofferde waarde er achter die cijfers schuil gaat. De kwaliteit van de handelingen van de ondernemer, de keuze die hij heeft gemaakt, kan niet louter uit de cijfers worden afgeleid. Waardeloos dus, die jaarrekening, en waarderen is een vak. Vis heeft ons iets te leren.
De auteur is werkzaam bij Grant Thornton Forensic & Investigation Services BV te Rotterdam. Reageren aan scribent? nietbijbroodalleen@refdag.nl