Dienen in huwelijk en kerk
Wat zegt de Bijbel over de vraag hoe mannen en vrouwen kunnen dienen in het huwelijk en in de kerk? Daarover gaat ”Dienende mannen en vrouwen in het huwelijk en in de kerk” van de gereformeerd vrijgemaakte predikant J. J. Schreuder.
De auteur maakte deel uit van het deputaatschap dat voor de generale synode van de vrijgemaakte kerken (Zwolle-Zuid, 2008) in kaart bracht welke vragen de kerken signaleren rond het thema ”vrouw in de kerk”. In dit boekje wil hij proberen antwoorden te geven op een aantal van die vragen.
Hij doet dat door aandachtig naar de Bijbel te luisteren. Dat is de verdienste van dit boekje. Tevens is de auteur erin geslaagd om datgene wat hij ontdekt heeft, in begrijpelijke taal voor gemeenteleden op te schrijven. Zij zijn namelijk de doelgroep van dit deel uit de serie ”Woord en Wereld”.
Na het inleidende hoofdstuk gaat hij allereerst in op een aantal vragen die de leesregels betreffen die op de Bijbel worden toegepast (hermeneutiek). Hij bespreekt bijvoorbeeld een aantal interpretatiemodellen inzake de vraag of God de man bij de schepping een leidende rol heeft toebedeeld, of dat man en vrouw juist in volkomen gelijkwaardigheid geschapen zijn en alle verschil in positie een gevolg van de zondeval is (waarvan Christus heeft verlost). Ook de vraag welke rol de culturele setting van de Bijbeltekst speelt bij de uitleg komt hier –zij het zeer beknopt– aan de orde.
Wat uitvoeriger komt Galaten 3:28 aan de orde, een tekst die door veel auteurs als een hermeneutische sleutel wordt gehanteerd bij het verstaan van verschillende teksten die spreken over de verhouding tussen man en vrouw. De conclusie van de auteur is dat de bewuste tekst geen sleutelpositie inneemt in het Bijbelse onderwijs over dit onderwerp.
In het boekje komt ook aan de orde wat de Bijbel zegt over het huwelijk. De conclusie van de auteur is dat het mannelijke leiderschap niet gezien moet worden als een gevolg van de zonde, maar als iets wat God al bij de schepping heeft gegeven. Waar de man liefdevol leidinggeeft, kan de vrouw tot haar ontplooiing komen. In dezelfde geest worden ook de gegevens uit Efeze 5 en uit andere plaatsen van het Nieuwe Testament in dit hoofdstuk behandeld.
Tevens bespreekt de schrijver de bekende teksten die te maken hebben met het thema ”man en vrouw in de kerk”, met name 1 Timotheüs. 2:8-15, 1 Korinthe 11:2-16 en 1 Korinthe 14:29-38. Ook hier volgt de auteur de klassieke gereformeerde uitleg, die in 1 Timotheüs 2 een algemeen geldende instructie leest, gegrond op de schepping. In 1 Korinthe gaat het niet om een absoluut en totaal zwijggebod (hoe zou dat kunnen). Het zwijgen betreft onder andere het beoordelen van de profetie. Dat is de vrouwen niet toegestaan, omdat daarin een gezaghebbend element ligt.
De auteur ziet geen ruimte voor de vrouw in het ambt. Maar dat laat onverlet dat er veel te doen is in de kerk, waarbij mannen en vrouwen hun capaciteiten kunnen aanwenden tot opbouw van de gemeente. Een waardevol boekje voor wie zich wil oriënterend op de vragen die er op dit vlak zijn.
Dienende mannen en vrouwen in het huwelijk en in de kerk (Woord en Wereld nr. 85), J. J. Schreuder; uitg. Woord en Wereld, Bedum, 2010; ISBN 978 90 504 6082 8; 44 blz.; € 11,50.