De Bijbel in vogelvlucht
”Het is al ijdelheid”, ”Een Salomonsoordeel”, ”Een land vloeiende van melk en honing”, ”Babylonische spraakverwarring”. Zomaar een aantal Bijbelse uitdrukkingen waarmee het Nederlands doorspekt is. Voor veel studenten die een letterenstudie volgen of kunstgeschiedenis studeren, is de Bijbel zelf echter onbekend terrein. Daarom worden aan sommige universiteiten stoomcursussen over het Boek der boeken aangeboden. Zo ook aan de Universiteit Leiden. Een onbevangen verslag vanuit de collegezaal.
De zaal loopt lekker vol. Een aantal studenten pakt zelfs een stoel van de gang om nog een zitplaats te kunnen hebben. Blijkbaar vinden veel studenten dit niet verplichte college toch wel belangrijk.
Cyr Everaerts uit Amsterdam, studente kunstgeschiedenis, weet zeker dat ze deze les hard nodig heeft. „Ik heb op een rooms-katholieke basisschool gezeten en godsdienst gehad. Maar al die kennis is diep weggezakt. Nu ik in mijn studie de kunst van de middeleeuwen moet bestuderen, merk ik dat het handig is om meer van de Bijbel te weten.” Heeft ze ook een Bijbel in huis? „Nee. Ik denk dat ik een Bijbel of een kinderbijbel ga kopen.”
Welke Bijbel je dan aanschaffen als beginneling, is vraag twee. Daar begint docent Johannes Magliano-Tromp zijn college mee. „Je kunt het beste de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) kopen. Dat is een vertaling die recht doet aan de grondtalen, maar ook aan het Nederlands. Dit staat in contrast met een andere bekende vertaling: de Statenvertaling. Voor jullie is die even ontoegankelijk als een Hebreeuwse Bijbel. Dat is echt een vertaling voor kenners en fijnproevers.”
In het college wordt niet ingegaan op de oorsprong van de Bijbel of de totstandkoming van het onderscheid tussen canonieke en apocriefe boeken. Alle tijd is nodig om de studenten een kort en praktisch overzicht te geven van de inhoud. „Het gaat erom: waar moet ik zijn om wat te vinden?” legt Magliano-Tromp uit. De schriftelijke samenvatting die aan het begin van het college wordt uitgedeeld ziet er uit als een inhoudsopgave:
Deuteronomium (”Recapitulatie van de wet”)
1-4 Terugblik van Mozes
5 De tien geboden (II)
32 Het lied van Mozes
34 De dood van Mozes
In rap tempo worden de geschiedenissen uit Genesis aan de studenten uitgelegd. „Zo mooi als in Genesis wordt het niet meer. Het is een boek vol spannende verhalen.”
De uitleg van de scheppingsgeschiedenis begint met het voorlezen van de eerste woorden van de Bijbel in de Nieuwe Bijbelvertaling. „In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water.”
Dat klinkt de studenten behoorlijk mystiek in de oren. De docent geeft echter broodnuchter aan hoe het volgens hem allemaal in z’n werk ging: licht, duisternis, hemel, aarde, zon en maan, bomen, planten, dieren en uiteindelijk de mens.
Magliano-Tromp legt de studenten uit dat veel verhalen in de Bijbel bedoeld zijn om een bepaald verschijnsel te verklaren. Neem bijvoorbeeld de vrouw van Lot, die veranderde in een zoutpilaar toen ze wegvluchtte van Sodom en achterom keek. „Het Joodse volk zocht een verklaring waarom er op die vlakte bij Sodom van die witte pilaren stonden. Dit verhaal is eraan verbonden.” Andere dingen worden echter verborgen gehouden, zegt hij. „Waarom God koos voor Abraham staat niet in de Bijbel.”
Na Genesis is het tijd voor een pauze. Myriam Bakker gebruikt die even om haar aantekeningen nog eens door te lezen. Want het tempo van het –drie uur durende– college is hoog. De eerstejaarsstudent geschiedenis merkt dat bij het bestuderen van oude teksten Bijbelkennis noodzakelijk is. „Vorige week moesten we een tekst lezen over de middeleeuwen waaruit naar voren kwam dat Openbaring in die tijd een heel belangrijk boek was. Ik wist echt niet wat erin stond. Ik heb wel wat basale kennis. Op de interconfessionele school waar ik op zat, werd lesgegeven over de basis van verschillende godsdiensten, maar die kennis is allang weer vervlogen.”
In het tweede deel van het college wordt de rest van het Oude Testament behandeld. De docent raadt aan om niet te proberen de Bijbel van voren naar achteren in z’n geheel door te lezen. „Je blijft gegarandeerd steken bij alle geslachtsregisters, landbeloften en voorschriften over reinheid en onreinheid.” Van elk Bijbelboek wordt een korte samenvatting gegeven. Prediker is volgens Magliano-Tromp een geschikt boek voor mannen op leeftijd. Er komen veel oude uitdrukkingen uit: ”er is niets nieuws onder de zon”, ”ijdelheid der ijdelheden”, ”lucht en leegte”. Z’n belangrijkste samenvatting is: geniet van het leven met de vrouw die je liefhebt, drink af en toe een goed glas wijn en prijs de Heer.”
De docent raadt aan om naast Spreuken de wijsheden van Jezus Sirach te lezen. „Ze zijn wat leuker en vertonen meer samenhang.” Belangrijke thema’s in de Bijbel, zoals de komst van de dag des Heeren, stipt de docent kort aan. „Bij Daniël vind je daar de eerste voorspellingen van. Dat is een lijn die doorloopt naar het Nieuwe Testament.”
Als de docent nog maar net begonnen is met de uitleg van het Nieuwe Testament gaat er een vinger de lucht in. „Als Jezus uit de Heilige Geest en Maria voortkomt, hoe kan er dan een bloedlijn bestaan met dat geslacht van Jozef, zoals in dat register in Mattheüs staat?” Apart dat iemand die naar een stoomcursus over de Bijbel komt, zulke dingen dan weer wel weet. „Dat is een mysterie. Alle vragen die niet worden beantwoord in een verhaal, worden theologische kwesties. Als je daar meer over wilt weten, moet je bij ons komen studeren”, zegt de theoloog. Na een stuk theorie over de herkomst van de evangeliën komt het leven van de Heere Jezus aan bod.
Het leven van Jezus heeft de bijzondere interesse van Jasper Meeuwissen. Hij komt niet naar het college omdat dat voor zijn studie politicologie nu zo hard nodig is. „Ik heb verschillende biografieën over Jezus staan en vind vooral het boek van filmregisseur Paul Verhoeven interessant, een studie over hoe historisch de verhalen over Jezus zijn. Het Nieuwe Testament ken ik wel beter dan het Oude. Daar ken ik alleen Genesis en Exodus van.” Veel Bijbelverhalen kent Jasper uit de tijd dat hij op een rooms-katholieke basisschool en middelbare school zat. „Ik vind het nu vooral leuk om meer te weten te komen over bijvoorbeeld de protestanten. Ik doe mee aan een serie van zes bijeenkomsten die een protestantse predikant organiseert rond de Bijbel. De Bijbel wordt, denk ik, vooral gebruikt als vraagbaak en hulp bij problemen.”
Wat doet het lezen van de Bijbel met hem? „Ik vind veel zaken interessant, maar neem niet alles voetstoots aan. Ik ben niet bijzonder gelovig, maar noem mezelf eerder een agnost.”
Magliano-Tromp noemt nog een verband tussen het Oude en het Nieuwe Testament. „Neem bijvoorbeeld de kindermoord in Bethlehem. Waar doet dat aan denken? Juist, aan de moord op jongetjes in Egypte bij de geboorte van Mozes. Het is een typisch voorbeeld van miraculeuze gebeurtenissen bij de geboorte van een belangrijk persoon.”
Heel het Nieuwe Testament staat in het teken van het naderende gericht, zegt Magliano-Tromp. „Wees waakzaam, zet je fiets niet meer op slot, want het kan ieder moment gaan gebeuren – dat willen de evangelisten zeggen. Ook Paulus benadrukt dat in zijn brieven. Daar ging hij geen uren voor zitten, maar die schreef hij rap. Daarom zijn ze ook bijna niet te lezen, de gedachten buitelen over elkaar.”
Ten slotte bespreek de lector Openbaring, het boek over het einde der tijden. „Dat is echt een boek voor jonge mensen met spannende beelden: ruiters, fiolen van toorn, zegels die opengebroken worden.” Met het laatste boek van de Bijbel is ook het college voorbij. Tijd om een Bijbel te gaan kopen bij De Slegte en het Woord open te doen.
Kleine landkaart van de Bijbel
Sinds enkele jaren geeft universitair docent Johannes Magliano-Tromp een stoomcursus over de Bijbel. „We merken dat de Bijbelkennis onder studenten sterk afneemt. Ze hebben geen idee meer wat er in staat. We zeggen dan altijd: lees hem maar. Dit college is bedoeld als een klein landkaartje van de Bijbel.”
Dat Magliano-Tromp het college geeft heeft te maken met zijn interesse voor het vroege Jodendom. De docent is ook predikant, „weliswaar bij de remonstranten.”
Hij koestert niet de illusie dat de studenten na zijn college de Bijbel kennen. „Ik hoop alleen dat ze minder huiverig zijn om de Bijbel op te slaan.”