Dat blijkt uit een dinsdag gepubliceerd rapport van het Afghaanse onafhankelijke bureau TLO. Volgens de onderzoekers is er tijdens de Nederlandse militaire missie vooral in de districten Tarin Kowt, Deh Rawod en Chora „vooruitgang” geboekt op het gebied van veiligheid en ontwikkelingswerk. Of een en ander beklijft, is echter sterk afhankelijk van de aanpak van de Amerikanen en Australiërs, die op 1 augustus de leidende rol van Nederland in Uruzgan hebben overgenomen.

De onderzoekers sommen in hun rapport diverse resultaten op die mede dankzij de Nederlandse inzet tot stand zijn gekomen in Uruzgan. Het aantal non-gouvernementele organisaties is toegenomen van zes naar ruim vijftig. De agrarische sector en de wegen zijn verbeterd en de gezondheidszorg is toegankelijker geworden. Ook zijn er veel meer scholen en winkeltjes bijgekomen.

Maar problemen zijn er nog genoeg. Het bestuur van Uruzgan in het onveilige zuiden van Afghanistan is nog niet in staat om de verantwoordelijkheid voor veiligheid en opbouwwerk over te nemen. Ook is de energievoorziening nog altijd ontoereikend en blijft corruptie onder overheidsfunctionarissen zorgelijk.

Verder is de justitiesector nog lang niet in orde en is er een tekort aan (betrouwbare) Afghaanse bestuurders, politieagenten en militairen. De „onzekere toekomst van Uruzgan” na het vertrek van de Nederlanders heeft bovendien tot een „veiligheidsvacuüm” geleid dat de Taliban geprobeerd hebben uit te buiten, constateren de onderzoekers.

Ze pleiten er onder meer voor de capaciteit van de Afghaanse veiligheidsdiensten te verbeteren. Vooral voor de politietak zijn buitenlandse trainers nodig om agenten op te leiden en hen te begeleiden. In politiek Den Haag is discussie gaande over een nieuwe trainingsmissie naar Afghanistan. Het nieuwe VVD-CDA-kabinet zal daartoe op korte termijn een voorstel doen aan de Tweede Kamer.