Voor elk kind de juiste opvang
De reformatorische gastouder- en kinderopvang groeit. Regelmatig verschijnt er een advertentie van het christelijke gastouderbureau Korelon in het Reformatorisch Dagblad met de vraag om ouders die op de kleintjes van anderen willen letten. Onlangs ging in het gebouw van het Hoornbeeck College in Goes een ”reformatorisch kindercentrum” van start. Toch is het niet makkelijk voor elk kind de juiste opvang te vinden.
Hanneke Schot-Verschuure uit Zwijndrecht is de drijvende kracht achter Korelon. Zij startte het gastouderbureau in 2007 op verzoek van de reformatorische scholenorganisatie VGS, de RMU en Driestar Educatief in Gouda. Sinds 1 augustus dat jaar zijn scholen verplicht kinderopvang aan te bieden als ouders dat willen.
VGS, RMU en Driestar hadden in de reformatorische achterban behoefte aan gastouder- en kinderopvang gepeild, maar wilden niet de verantwoordelijkheid voor de start daarvan nemen. „Onze houding tegenover buitenschoolse opvang blijft ”nee, tenzij”, maar als de behoefte blijkt, verdient identiteitsgebonden opvang sterk de voorkeur”, zei beleidsmedewerker P. W. Moens van de VGS toen.
Dat laatste kan Hanneke Schot alleen maar onderstrepen. „Wij zijn een christelijke organisatie en willen dus dat onze gastouders overtuigd christen zijn en daarnaar leven.” Hoewel het bureau zich niet beperkt tot de reformatorische gezindte, concentreren vraag en aanbod zich wel op de reformatorische biblebelt. Het bureau probeert ouders die gastouderopvang vragen zo veel mogelijk te koppelen aan ouders van dezelfde kerkelijke of geestelijke ligging.
Schot stelt dat haar bureau een continue groei doormaakt. Zo steeg het aantal consulenten dat vraag- en aanbodouders met elkaar verbindt van drie in startjaar 2007 naar elf nu. Voor hoeveel ouders haar bureau voorziet in gastouderopvang, weet Schot niet precies. „Honderden”, zegt ze. Het aantal scholen waarmee ze een contract heeft voor buitenschoolse opvang, is technisch lastig vast te stellen. Wel staat vast dat bij Korelon inmiddels bijna 600 gastouders staan ingeschreven. De site van Korelon telt momenteel 50 vragen om gastouderopvang van in totaal zo’n 65 kinderen.
Schot ziet de kansen van de alleen in Nederlandse zo functionerende gastouderopvang groeien, mede door de op Prinsjesdag aangekondigde bezuinigingen op de reguliere kinderopvang. „Op de gastouderopvang is dit jaar al gesnoeid, nu zijn de kindercentra aan de beurt.”
Korelon is geen monopolist op de markt van de reformatorische kinder- en gastouderopvang. De Zeeuwse reformatorische scholen maken sinds 2007 gebruik van kinderopvang van De Bevelanden, met afspraken over de identiteit.
In Poederoijen is er een christelijk opvangcentrum dat zich richt op kinderen uit de West-Bommelerwaard. Landelijk profileert zich het bureau Christelijke Kinderopvang, dat zich echter meer richt op de buitenschoolse opvang van protestants-christelijke en gereformeerd vrijgemaakte scholen. De protestants-christelijke kinderopvang BijdeHandjes concentreert zich op de West-Veluwe.
Schot van Korelon werkte vroeger in de kinderopvang. Inmiddels is zij overtuigd aanhanger van gastouderopvang. „In kindercentra moet kinderen van allemaal dezelfde leeftijd zich voegen naar de groep. In gastouderopvang heb je de voordelen van de gewone gezinsopbouw. Er zijn vaak kinderen van verschillende leeftijden, waardoor zij op verschillende niveaus spelen. Dat is goed voor de ontwikkeling van de sociale vaardigheden. Ik geloof in de kracht van het gezin.” Bijkomend voordeel is volgens haar dat het kind in gastouderopvang een vaste begeleider heeft, terwijl het in de kinderopvang aan meer leidsters moet wennen.
Met ingang van dit jaar werden de eisen voor gastouderopvang verzwaard. Gastouders moesten een mbo-niveau-2-opleiding en een geldig EHBO-diploma halen. Ook moeten ze beschikken over pedagogische vaardigheden en signalen van kindermishandeling kunnen herkennen. Verder wordt van hen en hun gezinsleden een verklaring van goed gedrag gevraagd.
Schot constateert dat 90 procent van haar gastouderbestand de vereiste papieren heeft gehaald; de rest haakte af. „Ik was eerst bang dat de verscherpte eisen de gastouderopvang, die uniek in de wereld is, de nek om zouden draaien, maar dat is niet gebeurd.”
Integendeel, vanwege de vergoeding van de rijksoverheid stappen ouders vaker over van informele naar formele gastouderopvang. „Die is dan een stuk goedkoper.” Bovendien krijgen vraag- en aanbodouders een zakelijke verhouding met elkaar, waardoor dingen kunnen worden geëist. „Je zegt niet snel tegen een vriendin: Wil je afdekplaatjes op de stopcontacten doen? In de gastouderopvang ben je verplicht die aan te brengen.”
Ouders kunnen moeilijk opvang vinden voor hun kind met een (verstandelijke of sociale) beperking, aldus Schot. „Niet iedere oppas wil of kan die bieden. Wij bieden deze opvang via professionele gastouders met een op de opvang van deze kinderen gerichte opleiding of ervaring, hoewel dat geen wettelijke eisen zijn.”
Schot kent de kritiek in reformatorische kring op de kinderopvang. Deze zou het buitenshuis werken van reformatorische moeders bevorderen. Volgens haar brengt Korelon slechts in beeld dat reformatorische moeders steeds meer gaan werken. „Veel van hen werken één dag tot drie dagen per week. Gezien de economische situatie kan ik me voorstellen dat die noodzaak er is. Wel schrok ik onlangs van de stelling dat de helft van de reformatorische zorgverlening niet zou kunnen worden uitgevoerd als er geen moeders zouden werken.”
Toenemende behoefte aan oppas
Beleidsmedewerker P. W. Moens van de reformatorische scholenorganisatie VGS constateert een toenemende behoefte aan kinderopvang in reformatorische kring en een groeiend aantal buitenshuis werkende moeders. „Uit eigen onderzoek blijkt echter dat dit níét voortkomt uit emancipatiedrang.”
Volgens hem hebben deze tendenzen alles te maken met het feit dat de gezinnen kleiner worden, zodat de moeders sneller zonder kinderen thuiszitten. Ook zouden vrouwen meer met hun opleiding willen doen en zouden zij vanwege de toenemende psychische druk meer behoefte hebben aan werk buitenshuis. „Dat komt doordat de opvoeding steeds ingewikkelder wordt. Zo gebruiken pubers hun computer en mobieltje steeds vaker.”
Verder constateert Moens dat reformatorische vaders vaker thuiswerken of een dag in de week minder werken. „De verdeling tussen mannen en vrouwen wordt evenwichtiger, waarbij de man hoofdkostwinner blijft.”
Ten slotte is het betalen van de hypotheek een reden voor de vrouw om vaker buitenshuis te gaan werken. Moens tekent daarbij echter aan dat deze economische druk in de Randstad sterker is dan bijvoorbeeld op de Veluwe.
Het is volgens Moens dringend nodig dat kerk en school zich bezinnen op deze ontwikkeling. Daarbij moet de kerk zijns inziens niet aangeven dat alle andere modellen dan het kostwinnersmodel buiten de Bijbelse grenzen vallen. Bovendien moet de kerk volgens hem inzetten op bezinning en toerusting van ouders. „Daar moet de kracht van onze gezindte worden gezocht.”
Moens hoopt op de komst van reformatorische brede scholen. Dat zijn onderwijsinstituten die centraal staan in de wijk dan wel doelgroep en ook zorgen voor voor- en naschoolse opvang. Volgens hem zijn er dergelijke brede scholen in reformatorische kring op komst, maar hij wil daarover nog geen mededelingen doen.
De ontwikkeling tegenhouden werkt volgens hem contraproductief. „Ik ken een voorbeeld waarin schoolbestuur en kerkenraad zich lang hebben verzet tegen de komst van een identiteitsgebonden peuterspeelzaal. Die behoefte bleef, waarna de ouders hun kinderen naar een seculiere peuterspeelzaal hebben gebracht. In dit geval lieten school en kerk hun verantwoordelijkheid liggen. Reformatorische mensen denken te veel vanuit de gevestigde orde, ze denken te veel vanuit traditionele patronen en ze denken te veel vanuit instituties. We moeten nu een slag maken.”
Niet iedereen is blij met de groei van de kinderopvang in de gereformeerde gezindte. De reformatorische scholenorganisatie VBSO vindt dat ouders die behoefte hebben aan kinderopvang die zelf moeten regelen. Aan de identiteitsverklaring die ouders van VBSO-scholen dienen te ondertekenen, is in 2008 een passage over kinderopvang toegevoegd, zo verklaarde mr. L. Vogelaar van de VBSO in mei 2008 in Terdege. De scholen gaan ervan uit dat ouders geen beroep doen op de verplichting van de school om te zorgen voor kinderopvang.
Eisen
Gastouderopvang heeft bij mensen aan huis plaats. Opvangouders dienen te voldoen aan een aantal eisen, die ze kunnen halen door het volgen van een opleiding op mbo 2-niveau. Ook dienen ze voor het eind van dit jaar te zijn geregistreerd. Eisen voor woningen van gastouders zijn: rookmelders in gangen en traphuizen, vijvers moeten zijn afgeschermd, voldoende hygiëne, aanwezigheid van traphekjes, geen boxen direct naast de verwarming, afdekplaatjes op de stopcontacten, giftige stoffen die buiten bereik van kinderen zijn. Deze omstandigheden worden jaarlijks gecontroleerd.
Kinderopvang gebeurt door professionele krachten buitenshuis.
Buitenschoolse opvang is de term voor de opvang van kinderen buiten de reguliere schooltijden. Scholen zijn sinds 1 augustus 2007 verplicht van 7.30 uur tot 18.30 uur kinderopvang te regelen als ouders daarom vragen.