Ellen over DDD
In de stad kwam ik twee jonge vrouwen tegen. Ze rookten allebei een sigaretje en keken mismoedig naar de grond. De rechtse droeg een propvolle gele tas met zwarte letters erop, wat betekende dat ze zich even daarvoor had gestort in het DDD-gewoel. Maar ze was er niet blijer van geworden. Dat vond ik jammer voor haar, want dat is wel het idee van DDD-woelen, heb ik altijd begrepen.
Ik heb weinig ervaring met DDD. De keren dat ik ermee in aanraking kwam, zijn op een hand te tellen en dat was min of meer toeval. Ik wist dan bijvoorbeeld helemaal niet dat het alweer DDD was –het is elk jaar DDD–, en werd halverwege mijn middagje stadslenteren opeens ingesloten door horden echte DDD’ers die zich al maanden hadden voorbereid en me doelgericht meesleurden.
Ik was niet geoefend en zag, terwijl ik tegen wil en dank mee-DDD-de, alleen maar DDD-ende mensen en veel zwart en geel, maar niet de DDD-dingen waar het om gaat: de panty’s, de shirts, de jassen, de tassen, de overhemden, de schoenen, de prijskaartjesprijskaartjesprijskaartjesprijskaartjesprijzenprijzenprijzenprijzen.
De andere DDD’ers zagen dat allemaal wel en ze konden er ook nog dingen van in mandjes doen en kassa’s vinden om ze te betalen.
Maar goed. Ik liep gisteren dus door de stad en constateerde DDD. Dit keer werd ik niet ingesloten en daarom besloot ik zelfstandig naar het DDD-centrum te wandelen. Dat ging heel gemakkelijk en binnen bleken maar een paar DDD’ers te lopen.
Er was wel veel DDD-personeel, in geel en zwart en met wiebelige voelsprietjes. Ik zag eindelijk de panty’s, de shirts, de jassen, de tassen, de overhemden, de schoenen en de prijskaartjes. Op elk prijskaartje stond het woord ”dwaze-prijs” en een bedrag dat alleen die dag zo laag zou zijn. Het streepje tussen dwaze en prijs vond ik erg vertederend.
Ik liep een rondje, luisterde eventjes naar een vrouw die op een verhoging marimba speelde, en besloot daarna iets uitgebreider bij de schoenen te gaan kijken. Maar in plaats van schoenen trof ik nu een wilde hoop schoenendozen aan waardoorheen een heleboel DDD’ers krioelden. Ik maakte dat ik wegkwam.
DDD verandert een chic warenhuis drie dagen per jaar in een dwaze graaibende, en ik vraag me af waarom het beschaafde warenhuis daar vrijwillig voor kiest.
Maar misschien is het beter om mezelf af te vragen waarom dit warenhuis zich het hele jaar door nou eigenlijk zo chic gedraagt. Want alleen tijdens DDD doet de Bijenkorf niets meer dan simpelweg zijn naam eer aan.