Moeilijke keuze
Veel schot zit er nog niet in de kabinetsformatie. Aanvankelijk zou gisteren of vandaag de knoop worden doorgehakt of men met D66 of met de kleine christelijke partijen verder zou gaan. Inmiddels is die beslissing verschoven naar begin volgende week.Er wordt op dit moment immers op een merkwaardige wijze geformeerd. Men werkt aan twee coalities tegelijk. Dat geeft CDA en VVD de gelegenheid om D66 en ChristenUnie/SGP tegen elkaar uit te spelen. Wie de meeste noten op zijn zang heeft, loopt de grootste kans om af te vallen.
Duidelijk is echter ook dat de voorkeur van de VVD ligt bij het verwante D66, terwijl althans voor een deel van het CDA de ChristenUnie de aangewezen partner is om de coalitie aan een meerderheid te helpen. De SGP ligt wat moeilijker. Die partij neemt in het politieke spectrum een tamelijk excentrische positie in. Zeker voor een aantal VVD’ers is het een gruwel om in een kabinet te zitten met een partij die de scheiding van kerk en staat niet aanvaardt en vrouwen en homo’s zou discrimineren.
D66 stelde zich gisteren vrij hard op in de formatiebesprekingen. De partij wil een aantal voor haar belangrijke staatsrechtelijke punten in het regeerakkoord zien opgenomen. Op die manier probeert men de strategische positie die men heeft zo veel mogelijk uit te buiten.
Ten aanzien van de kleine christelijke partijen bestaat het beeld dat zij zich in de formatiebesprekingen soepel opstellen. Het is voor het eerst in hun lange of kortere geschiedenis dat zij zo nauw bij de formatie betrokken zijn. Niet alleen voor de eigen achterban, maar ook voor de buitenwereld is dat wennen. De Staphorster variant was tot dusver niet veel meer dan een theoretische mogelijkheid.
Maar de indruk moet ook niet gewekt worden dat men wel erg graag wil meeregeren en daarom bereid is alle principiële bezwaren die men in het verleden (ten tijde van paars en voordien) tegen het regeringsbeleid had, in te slikken en voor zich te houden. Zo’n opstelling is voor God en de mensen niet te verantwoorden.
Door deel te nemen aan het kabinet gaat men verantwoordelijkheid dragen voor het beleid. Dat beleid zal dan op een aantal punten wezenlijk anders moeten zijn dan voorheen het geval was. Aan wat cosmetische ingrepen, die in werkelijkheid zonder betekenis zijn, hebben we niets.
Zowel voor D66 als voor ChristenUnie en SGP geldt dat zij in de huidige constellatie een strategische positie innemen, die zij kunnen uitbuiten. Evenzeer is het echter een feit dat hun kamerfracties qua zeteltal weinig voorstellen. Kan de SGP met twee zetels op veel meer rekenen dan een staatssecretariaat?
Was de SGP vroeger bij uitstek een partij van kleine luyden die het aan politiek kader ontbrak, inmiddels is dat anders geworden. Wat dat betreft behoeft de kabinetsdeelname niet op problemen te stuiten. Voor de Christenunie geldt dat nog in sterkere mate.
Maar de vraag is wel hoe ruim een bewindsman uit SGP of ChristenUnie in zijn geweten moet zijn om gedurende de hele kabinetsperiode de verantwoordelijkheid te kunnen dragen, niet alleen voor de zaken van zijn eigen departement, maar ook voor het algehele regeringsbeleid.
Ten aanzien van deze kwestie wordt wel eens verwezen naar bijbelse voorbeelden van Daniël en Obadja die hoge functies bekleedden onder heidense of goddeloze vorsten. Daarbij wordt vaak over het hoofd gezien dat hun positie fundamenteel anders was dan die van een minister in een democratisch land.
Zij droegen, in tegenstelling tot de ministers in ons staatsbestel, niet de eindverantwoordelijkheid voor het regeringsbeleid. Die lag bij de autocratische vorst. In de huidige situatie is hun positie eerder te vergelijken met die van een hoge ambtenaar.