Opinie

Millenniumdoelen zijn simpelheid voorbij

Ook al worden de millenniumdoelen niet gehaald, toch signaleert Jan Lock positieve ontwikkelingen. De manier waarop de VN en wereldleiders kijken naar de bestrijding van wereldwijde armoede lijkt de simpelheid voorbij.

29 September 2010 09:48Gewijzigd op 14 November 2020 11:56
De VN willen extra hulpgeld naar Afrika laten vloeien. Foto ANP
De VN willen extra hulpgeld naar Afrika laten vloeien. Foto ANP

Deze maand vieren de Verenigde Naties het tweede lustrum van de millenniumdoelen, de MDG’s. In september 2000 spraken de politieke leiders in de wereld acht concrete doelen af die in 2015 behaald moeten zijn. De doelen lopen uiteen van het verminderen van extreme armoede tot het organiseren van een wereldwijde samenwerking rond ontwikkeling.

VN-baas Ban Ki Moon concludeert terecht dat we de doelen niet gaan halen. Maar, zo stelt hij, met wat extra inspanning komen we nog een heel eind. Hij vraagt met name om meer geld voor Afrika. De constatering dat er nog veel moet gebeuren is terecht. Dat Ban Ki Moon toch denkt dat we wellicht een heel eind komen, heeft te maken met het feit dat er vooral in India en China tussen 1990 en nu een enorme economische inhaalslag is gemaakt. Dat helpt uiteindelijk ook de armen.

In het verleden is er door velen, onder wie mijzelf, stevige kritiek op de millenniumdoelen geuit. Heel kort samengevat hebben de MDG’s ons te veel laten focussen op de gevolgen van armoede, niet op de oorzaken ervan. Daarnaast vestigden ze de aandacht op aantallen in plaats van op kwaliteit. Verder leidden ze soms onbedoeld tot een verkokerde aanpak van problemen. Dat gebeurde bijvoorbeeld door de focus uitsluitend te leggen op verbetering van inkomen of toegang tot onderwijs.

Gelukkig is er nu een kentering zichtbaar, die terug te zien is in de slotverklaring van de MDG-top in New York van vorige week. Zo beperken de VN zich voor de tussenrapporten over de MDG’s niet meer tot de optelsom voor alle regio’s, maar wordt er specifiek gekeken naar de resultaten binnen de afzonderlijke continenten. Daar komt ook de specifieke aandacht voor Afrika vandaan, het continent dat op bijna alle MDG’s (uitgezonderd die van onderwijs voor allen) zwaar onderpresteert. De VN willen dat oplossen door extra hulpgeld naar Afrika te laten vloeien. Deze oproep helpt wellicht voorkomen dat Afrika het kind van de MDG-rekening lijkt te worden.

Het is tegen deze achtergrond opvallend dat de VN in hun slotverklaring uiteindelijk toch vasthouden aan een vrijemarktachtige benadering en niet Afrika als continent de ruimte geven om een binnenmarkt te ontwikkelen die afgeschermd is van de wereldmarkt. Dat is echt een misser.

Tegelijkertijd is het des te opvallender dat het bedrijfsleven in de slotverklaring een prominente en eigenstandige rol krijgt toebedeeld voor inclusieve investeringen, inclusieve financiering en inclusieve economische groei (inclusief betekent in dit geval de armen insluiten in plaats van uitsluiten).

De private sector wordt ook opgeroepen om verantwoordelijkheid te nemen voor het ontwikkelen van goed onderwijs en goede gezondheidszorg. Dat is blijkbaar in de ogen van de regeringsleiders niet meer alleen een zaak van overheden, maar ook van het bedrijfsleven (en het maatschappelijk middenveld). Die nadruk op inclusieve economische groei is helaas bittere noodzaak: 80 procent van de allerarmsten woont in landen als China, India, Pakistan, Indonesië en Nigeria en recent onderzoek wijst erop dat de ongebreidelde economische groei armen eerder uitsluit dan insluit.

Dat brengt me op de bredere invulling van het begrip duurzaamheid. De armen moeten duurzaam verder geholpen worden door kwalitatief goede vormen van armoedebestrijding en de introductie van duurzame technologie in een duurzame economie, stelt de slotverklaring. Dat is winst, omdat deze insteek de MDG’s mede ontdoet van hun eenzijdige kwantitatieve benadering. Daarbij onderstreept de verklaring dat de MDG’s uitsluitend succesvol zijn als ze op een holistische wijze met elkaar verbonden worden.

Als ik het geheel overzie, valt er inderdaad iets te vieren. Niet de achterstand. Wél dat wat mij betreft de MDG’s de simpelheid voorbij lijken te zijn en dat politieke leiders zich dat ook bewust zijn. Ook niet dat we met wat extra geld en inspanning de MDG’s wel zullen halen. De VN gaan nog te veel uit van de modernistische maakbaarheid. Maar ik heb wel andere reden tot vieren: als de insteek in de verklaring serieus genomen wordt, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven hun taak oppakken, dan ben ik ervan overtuigd dat het risico op schade door de MDG’s voor de armen in ieder geval beperkt zal blijven. Daar was ik een paar jaar geleden minder van overtuigd.

Ten afsluiting wil ik nog twee zaken noemen. Het zou een grote stap voorwaarts zijn als het geld in Afrika geïnvesteerd zou worden in de opbouw van een Afrikaanse economie en de wereldhandel een paar decennia zijn dogma’s opzij zet. En het zou geweldig zijn als de politieke leiders de komende vijf jaar werken aan een visie na 2015. Dan kan de viering van de afsluiting van de MDG’s in 2015 een dynamiek geven die verder gaat dan het kijken naar cijfers en het cynisme de kop zal indrukken.

De auteur is voorzitter van de raad van bestuur van Woord en Daad.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer