Commentaar: Europees hof en de kerken
De Rooms-Katholieke Kerk in Duitsland is hard op de vingers getikt door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. De kerk heeft een organist ontslagen vanwege een buitenechtelijke relatie, en dat kan niet.
De Europese rechters erkennen dat de man met het ondertekenen van het arbeidscontract zich loyaal heeft verklaard met de regels en voorschriften van de kerk. Desondanks vindt het EU-hof dat de kerk onvoldoende het recht op privacy van de man heeft meegewogen. Zijn handtekening houdt volgens de rechters in Straatsburg niet in dat de organist zich daarmee heeft verplicht tot een leven van onthouding in het geval van echtscheiding.
De uitspraak van het hof wijkt af van het oordeel van de Duitse rechter. Die stelde dat het ontslag van de musicus conform de eigen kerkelijke regels van de RK-Kerk is en dat dit kerkelijk oordeel ook niet strijdig is met het Duitse staatsrecht. Met andere woorden, de Duitse rechter vindt dat de kerk haar eigen regels mag toepassen en dat de wereldlijke rechter daar niet over gaat. De Europese rechters hebben zich nu wel uitgesproken over die regels en vellen daarmee een inhoudelijk oordeel. Dat is opmerkelijk.
Nog opmerkelijker is dat het EU-hof bijna gelijktijdig een vooraanstaand medewerker van de mormonen die zijn ontslag om vergelijkbare redenen aanvocht, in het ongelijk stelde. Straatsburg vindt dat de mormoonse gemeenschap alle geloofwaardigheid verliest als de gescheiden man in dienst wordt gehouden, omdat bij de mormonen huwelijksontrouw als een van de grootste zonden wordt gezien. De publieke taak die de mormoon in de geloofsgemeenschap had, is niet meer op overtuigende wijze uit te oefenen. Bovendien oordeelt het hof dat, anders dan bij de rk-organist, bij het ontslag de privacy van de mormoon voldoende is meegewogen.
Wat de reikwijdte van de uitspraken van het EU-hof is, moet nader worden bestudeerd. Toch zijn er wel enkele voorlopige conclusies te trekken.
Allereerst blijkt maar eens weer hoe belangrijk het is dat kerkelijke procedures uiterst zorgvuldig worden afgewikkeld. Het EU-hof vindt dat de RK-Kerk in het geval van de organist op dit punt in gebreke is gebleven.
Verder lijkt het hof onderscheid te maken tussen kerkelijk werkers op de achtergrond, zoals de organist, en medewerkers of voorgangers die namens een kerk naar buiten toe optreden. Dat is een gevaarlijk onderscheid. Van ieder die bij een kerk actief betrokken is, mag volstrekte instemming met de geldende kerkelijke regels worden verwacht, of het nu een predikant of een organist betreft.
Het meest verontrustend is dat de Europese rechters zich meer inhoudelijk met het kerkelijk leven gaan bemoeien. De scheiding van kerk en staat, die vandaag de dag in het publieke debat zo vaak door areligieuzen naar voren wordt gebracht, is ooit tot stand gebracht om de kerk te vrijwaren van overheidsbemoeienis. Daar heeft de Duitse rechter zich aan gehouden, zoals tot nu toe de Nederlandse dat ook doet. Maar de Europese rechter lijkt een andere mening toegedaan. Als dat de heersende gedachte wordt, komt de vrijheid van godsdienst ernstig in het gedrang.