Burgmeester Bakker stuurde afgelopen zomer een brief naar de Tweede Kamer waarin hij een pleidooi voerde voor het verplaatsen van alle verkiezingen naar de zondag. In een aansluitend interview met de Volkskrant zette hij zijn standpunt kracht bij en liet hij zich laatdunkend uit over de SGP en haar aanhang. Bakker zei letterlijk: „En als je ziet hoe de SGP denkt over vrouwen en homofielen, zal ik ze niet missen. Ik zal ze wel missen in het Nederlandse landschap als ik op een zondag zo’n familie naar de kerk zie gaan in Scherpenzeel of Staphorst. Dat is toch een mooi gezicht.”

De christelijke partijen in de raad, CDA en CU, schoten de uitlatingen van Bakker volledig in het verkeerde keelgat en dienden daarop schriftelijke vragen in: Sprak burgemeester Bakker als voorzitter van de raad, college of als D66’er? Hoort een burgemeester niet boven alle partijen te staan? En, moet een burgemeester niet een samenbindende factor zijn in plaats van een tweespalt zaaiende?

„Bij elkaar waren het acht eenvoudig te beantwoorden vragen”, zegt CDA-raadslid Wijnands. Toch lieten de antwoorden lang op zich wachten. „Normaal staat voor de beantwoording van dergelijke vragen een periode van dertig dagen. De burgemeester had in totaal 72 dagen nodig. Nu kwam de vakantie er tussendoor, maar tweeënhalve maand is toch lang voor naar mijn mening wat simpele vragen.”

Maar bent u tevreden met de antwoorden?

Wijnands: „Als burgemeester vertegenwoordig je de hele gemeenschap en dan laat je je niet laatdunkend uit over één groep binnen de samenleving. Dan kan wat hij heeft gezegd een ”slip of the tongue” zijn geweest en zeg je sorry. Maar dat woord kwam niet voor in de antwoorden die wij nu hebben gekregen. Ik heb Bakker leren kennen als een empathisch man en had daarom iets meer van hem verwacht. Als je een vergissing begaat, moet je dat rechtzetten.”

CU-raadslid Dijkstra is al evenmin tevreden met de antwoorden. „Het antwoord van de burgemeester is mager. Bakker zegt niemand te hebben willen kwetsen en de burgemeester van iedereen te willen zijn, maar tegelijk wil hij er een eigen mening op nahouden. Dat is voor mij een discussiepunt. Natuurlijk heeft een burgemeester een persoonlijke mening, maar die moet hij wel voor zich houden. Hij mag zich niet respectloos over een minderheid uitlaten.”

Wijnands voegt hieraan toe dat als „de burgemeester het over de moslims had gehad, half Nederland op zijn kop had gestaan.”

„Voor mij is de fundamentele vraag hoe je met minderheden omgaat”, reageert Dijkstra. „Of het nu om moslims of om christenen gaat, die zet je niet op een bepaalde manier neer.”

Volgens de lokale kranten beraadt u zich nu op verdere stappen. Wat gaat u doen?

Wijnands: „Ieder woord dat we er nog aan besteden is een woord te veel. Ik heb Bakker in het verleden anders leren kennen en dit past niet bij hem. Laten we de zaken niet groter maken dan ze zijn.”

Dijkstra: „Wij voelen ons als raad toch een beetje in ons hemd gezet. Als er volgend jaar juli een nieuwe burgemeester komt, kan hij voor een frisse wind in Hilversum zorgen.”