De dekkingsgraad, die aangeeft of pensioenfondsen in de toekomst aan de financiële verplichtingen kunnen voldoen, hangt namelijk sterk samen met de stand van de rente. „Als de rente laag is, daalt de dekkingsgraad van een fonds. Dat kan over een aantal dagen weer heel anders zijn als de rente stijgt. Daarom vind ik het vrij ingrijpend dat er een discussie wordt gevoerd over mogelijke kortingsmaatregelen”, zei Sluimers. „We weten niet eens hoe de fondsen er over een maand voor staan.”

De vijf grote pensioenfondsen ABP, het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (BPF Bouw), het Pensioenfonds van de Metalelektro (PME) en het Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT) meldden een daling van de dekkingsgraad in augustus. Opmerkelijk genoeg steeg het vermogen van de vijf grote fondsen vorige maand wel.

Uit gegevens van De Nederlandsche Bank (DNB) blijkt dat het totale vermogen van de Nederlandse pensioenfondsen in het tweede kwartaal van dit jaar is gestegen tot ruim 783 miljard euro, tegen bijna 676 miljard euro in dezelfde periode in 2009. Volgens de APG-topman gaat het dan ook helemaal niet zo slecht met de fondsen. „We zien dat het vermogen blijft toenemen. Pensioenfondsen hebben dat geld nodig om aan hun verplichtingen te voldoen.”

Sluimers vindt dat een aantal vaste waarden binnen het Nederlandse pensioenstelsel, zoals collectiviteit en solidariteit, niet verloren mogen gaan. De APG-topman is bijvoorbeeld geen voorstander van individuele pensioenen, waarbij de klant volgens hem veel duurder uit is. „Mensen beleggen dan bijvoorbeeld in hun eigen bedrijf, maar als de onderneming vervolgens omvalt, hebben ze geen pensioen meer.”

Volgens Sluimers hoeven mensen zich geen zorgen te maken dat ze binnen enkele jaren worden gekort op hun pensioen. „Maar het is een goede zaak als de huidige situatie ervoor gezorgd heeft dat mensen meer aandacht aan hun pensioen besteden.”