Vrede in Israël door verlies
Zal er ooit vrede komen tussen Israël en de Palestijnen? Als het aan vredesorganisatie Parents Circle ligt wel. Door middel van cartoons, desnoods.
De hoge plafonds van de Utrechtse Domkerk vervormen het geroezemoes van de bezoekers tot zangerig gemurmel. Op harde houten stoelen drinken mensen de rustieke sfeer in de kerk in, bezinnend, mijmerend. Anderen vergapen zich aan de soms eeuwenoude religieuze voorstellingen.
Tussen al die kunst valt de tentoonstelling ”Getekende levens” haast in het niet. In een klein hoekje van de kerk staat een stellage met daarop zo’n twintigtal cartoons. Allemaal rond het thema ”Vrede tussen Israël en de Palestijnen”. Tekenaars uit landen over heel de wereld hebben hun hoop en wanhoop in beeld gebracht, op uitnodiging van Parents Circle.
„Een nieuwe manier om onze boodschap te laten horen”, aldus de Israëliër Nir Oren van Parents Circle.
De organisatie is bedoeld voor Palestijnse en Israëlische families die iemand verloren hebben in het conflict. Oren is zelf in 1995 zijn moeder kwijtgeraakt. „Ze gaf les aan probleemkinderen en ging al bijna met pensioen”, vertelt hij. „Op een ochtend zat ze in de bus naar Tel Aviv toen een Palestijn een zelfmoordaanslag pleegde. Ze overleed ter plaatse.”
Jarenlang heeft hij met zijn woede en verdriet geworsteld. Totdat zijn zoon naar een kamp van Parents Circle ging en enthousiast terugkwam. Dat zette een knop om. Hij begon zich te verdiepen in het werk van Parents Circle en sinds 2003 is hij zelf actief voor de organisatie. „Het heeft me veranderd”, zegt hij. „Ik heb nieuwe hoop gekregen.”
Zijn doel is die hoop te verspreiden door bijvoorbeeld het geven van lezingen en lessen op scholen. En ja, ook door groei van de organisatie. Al klinkt dat vrij ironisch, beseft hij, „want tegenover iedereen die zich aanmeldt bij Parents Circle staat een door geweld omgekomen familielid.”
Volgende week komt Oren samen met een Palestijnse collega naar Nederland om over hun werk te vertellen. Hij met een rechtstreekse vlucht, zijn collega met een omweg omdat hij als Palestijn alleen via Jordanië naar Nederland mag reizen. „Maar we hebben een gezamenlijk doel, waardoor we over dit soort obstakels heen kunnen kijken. Dat doel is verbroedering. Ik weet dat er ooit vrede zal komen. Ik weet alleen niet wanneer en welke tol het zal eisen.”
Op 23 september is er een bijeenkomst met Nir Oren en anderen in de Domkerk in Utrecht. www.sivmo.nl voor meer informatie.
Het verhaal van Aziz Sarah (30) Jeruzalem:
„In de lente van 1990 werden mijn vier broers en ik om 5 uur ’s morgens wakker gemaakt door Israëlische soldaten, die onze kamer binnenstormden. „Waar zijn jullie gisteren geweest?” vroegen ze. „Hebben jullie stenen gegooid?” Toen ze geen antwoord kregen, namen ze mijn 18-jarige broer Tayseer mee. Mijn moeder smeekte de soldaten hem los te laten, maar het hielp niet. Ze zou hem pas elf maanden later weer zien.
Tayseer kreeg geen proces. Hij werd vijftien dagen lang ondervraagd en geslagen totdat hij bekende dat hij stenen had gegooid naar Israëlische auto’s. Tijdens zijn gevangenschap kregen we hem drie keer te zien. Zijn gezondheid ging zienderogen achteruit doordat hij geslagen werd.
Toen hij eind maart vrijgelaten werd, spuugde hij bloed. We haastten ons naar het ziekenhuis. Drie weken later stierf Tayseer alsnog.
Ik was tien jaar oud en kon zijn dood niet accepteren. Ik werd erg bitter en boos en wilde gerechtigheid en wraak.
Op de middelbare school begon ik te schrijven voor een jongerenmagazine. Ik gebruikte mijn pijn om haat tegen de Israëliërs aan te moedigen. Al snel werd ik de chef-redacteur van het magazine. Maar hoe meer ik schreef, hoe leger ik me voelde en hoe bozer ik werd. Dus stopte ik na een tijdje en probeerde ik weg te komen uit Jeruzalem.
Dat lukte niet. Omdat ik niet wist wat ik anders moest doen, ging ik naar een universiteit voor Joden die zich kort daarvoor in Israël hadden gevestigd. Voor het eerst van mijn leven zat ik tussen Joden die zich niet superieur voelden ten opzichte van mij. Ik stond er versteld van dat ik met hen bevriend kon raken. We deelden onze zorgen, dronken samen koffie, studeerden samen en hadden soms zelfs dezelfde interesses.
Het was een keerpunt in mijn leven. Ik begreep dat ik kon kiezen hoe ik op mijn verleden reageerde: op dezelfde onrechtvaardige manier als de soldaten die mijn broer hadden vermoord of anders?
Ik koos ervoor om de woede die ik als tiener voelde opzij te zetten. Dat is moeilijk; toegeven aan je haat is een stuk makkelijker. Maar haat roept haat op en de middelen die jij tegen anderen inzet, zullen tegen jou gebruikt worden. Daarom moet ik elke dag opnieuw kiezen voor liefde en vergeving.
We zijn allemaal verplicht ons best te doen de vrede te bevorderen. We moeten niet wachten totdat een conflict ons raakt. Dicht bij huis of niet, er bestaat immers geen goede oorlog, noch slechte vrede.”
Bron: www.theparentscircle.org.