Schuldbelijdenis PKN’ers en HHK’ers kan keerpunt zijn
De verklaring van het Hervormd Overleg waarin schuld beleden wordt over de breuk in 2004 (RD 10-09) zal hopelijk leiden tot een geestelijk ontwaken, schrijven Arjan Baan en John Kamphuis. Hiervoor zijn schulderkenning en verootmoediging nodig.
„De grootste gruwel acht ik dat wij elkaar veroordelen; wij leven slechts om het Lam te verhogen!” Deze beroemde woorden sprak Ludwig graaf von Zinzendorf nadat er op zijn landgoed in Herrnhut veel onderlinge verdeeldheid was ontstaan binnen de plaatselijke broedergemeente. Zendingsman Von Zinzendorf zette zich, na een krachtdadige bekering, met hart en ziel in voor de opvang van honderden vervolgde Moravische christenen. Deze gevluchte christenen kregen onderdak op zijn terrein.
Al spoedig bleek dat er veel onderlinge verdeeldheid ontstond met betrekking tot allerlei middelmatige geloofskwesties. Von Zinzendorf had grote moeite met de overdreven aandacht voor zaken van tweede orde onder de gelovigen. Hij riep hen daarom op een avond bij elkaar en deed de beroemde uitspraak. Hij verlangde ernaar dat de christenen collectief zouden uitstijgen boven de onderlinge verschillen om elkaar te vinden in de levende Christus. Zijn oproep bracht de gelovigen letterlijk op de knieën. Het gevolg van dit appel was een opwekking die begon op 13 augustus 1727 en wereldwijd ongekende impact heeft gehad. Dit jaar is het 250 jaar geleden dat Ludwig graaf von Zinzendorf is overleden.
Aan deze geschiedenis moesten wij denken na het lezen van ”PKN’ers en HHK’ers belijden schuld”. We spreken onze hartelijke waardering uit voor het initiatief van het Hervormd Overleg, dat ondertekend is door vertegenwoordigers van de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) en de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Het verlangen elkaar tot zegen te zijn, is bemoedigend. Inderdaad zijn daadwerkelijke verootmoediging en levende verwachting onmisbaar voor een hoopvolle toekomst! Mogelijk kan deze schuldbelijdenis een keerpunt worden in een ”zondig dieptepunt”.
Wij geloven in de eerste plaats dat een schuldbelijdenis zoals vervat in deze verklaring hetzelfde kan bewerken als onder de christenen op het landgoed van Von Zinzendorf, namelijk een geestelijk ontwaken. Schulderkenning en gezamenlijke verootmoediging zijn de eerste stap naar heling van gebrokenheid en zullen samenvoegen wat is gescheurd.
In 1 Korinthe 3 waarschuwt Paulus sterk voor partijschap en betitelt nijd, twist en tweedracht als zijnde kenmerken van een vleselijke levenswandel. Hij schrijft: „Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal of luidende schel geworden” (1 Kor. 13:1). Deze liefde omvat overigens niet het zwijgen omwille van de lieve vrede, maar wel de bereidheid om naar elkaar te luisteren en samen het Woord te openen. Om in een gezamenlijk verlangen de Waarheid te onderzoeken en te toetsen. Dan zullen we elkaar vinden aan de voeten van de Heere Jezus.
In de tweede plaats geloven wij dat de verklaring zal leiden tot de collectieve aansporing om Gods plan met Zijn gemeente te verstaan en uit te leven. Wanneer we oog krijgen voor het feit dat alle gelovigen tot de bruidsgemeente behoren, zullen we zeker denominatieblind worden. Zicht op deze onderlinge geloofsvereniging in Christus zal ervoor zorgen dat kerkelijke gemeenten steeds meer toegroeien naar Gods oorspronkelijke bedoeling met de gemeente, namelijk dat ze een „heilige tempel in de Heere” is (Ef. 2:21). Wat zal kerkelijk Nederland stralen als een helder baken in een stervende wereld, wanneer denominaties vanuit een nederige grondhouding elkaar vinden aan de voet van het kruis.
Het is ons diepe verlangen dat het niet bij de verklaring zal blijven, maar dat ze stof zal zijn voor een diepere bezinning op datgene waar het in de christelijke gemeente werkelijk om draait. Namelijk dat we, ook als kerken, slechts leven om het Lam te verhogen! Laten we opstaan in het vertrouwen dat de Heere zal doorwerken door de kracht van Zijn Heilige Geest, ook te midden van een gebroken kerkelijk landschap. Menselijk gesproken is collectief herstel van de reformatorische kerken een onmogelijke weg. Maar wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.
In de verklaring lezen we: „In de verwachting dat de Heilige Geest ons genadig verder zal leiden, zetten wij ons beraad (…) voort.” Wij bidden dat de uitwerking van dit beraad zodanig zal zijn dat we, zoals de priesters in het Oude Testament, op de knieën gaan. Vanwege de tegenwoordigheid van de Heere konden zij niet anders dan aanbidden en lofprijzen (2 Kron. 7:3). Dan wordt de kerkmens pas echt op het diepst vernederd en God op het hoogst verhoogd.
De auteurs zijn respectievelijk directeur-evangelist en jongerenwerker bij Stichting Heart Cry.