Over Brutus en Balkenende
Als een spannend jongensboek. Zo leest ”Gepland toeval”, over de manier waarop Balkenende in het CDA aan de macht kwam.
Het laatste weekend van september 2001. Dat staat veel CDA’ers in het geheugen gegrift. Partijvoorzitter Van Rij en fractievoorzitter De Hoop Scheffer ruimen na een fikse ruzie het veld en Balkenende wordt gekozen tot fractieleider.
De publicist Rien Fraanje, die in 2001 parlementair journalist was van de Staatscourant, en hoogleraar bestuurskunde Jouke de Vries reconstrueerden de gang van zaken in dat legendarische weekend in september 2001 bijna van uur tot uur. Ze deden dat door gesprekken te voeren met veel betrokkenen en bestudering van hetgeen destijds in kranten en tijdschrift verscheen.
In een viertal hoofdstukken beschrijven ze allereerst de positie van het CDA na het verlies van 20 Kamerzetels bij de verkiezingen van 1998. Het hart van het boek bestaat uit een minutieuze weergave van alle relevante gebeurtenissen op 27 september 2001 tot en met 2 oktober 2001.
Het boek rekent af met een tweetal mythes die sinds het beruchte weekend de ronde doen in politiek Den Haag. De eerste is dat Balkenende min of meer toevallig tot fractievoorzitter werd gekozen. De huidige premier benadrukt regelmatig dat het leiderschap hem overkwam en dat hij daarom zijn verantwoordelijkheid nam.
Uit het boek blijkt dat Balkenende De Hoop Scheffer tot het laatste moment trouw bleef, maar toen zijn val eenmaal een feit was, zette hij met de invloedrijke fractiegenoten Hillen en Atsma alles in het werk om fractievoorzitter te worden. Daar was volgens Fraanje en De Vries niets onverwachts aan: „De aanwijzing was gepland toeval.” In het land is voor deze actie steun gezocht –en gevonden– bij partijbaronnen. Dat moest wel, want het was duidelijk dat de nieuwe fractievoorzitter ook de nieuwe lijsttrekker zou worden. Een nieuwe wisseling voorafgaand aan de verkiezingen van mei 2002 zou desastreus zijn.
De huidige commissaris van de Koningin in Limburg heeft zijn benoeming te danken aan de actie van destijds onder invloedrijke CDA’ers, zo menen Fraanje en De Vries. Het voormalige (rooms-katholieke) Kamerlid Frissen –op dat moment burgemeester– steunde in het beruchte weekend als Limburgs CDA-partijbaron de kandidatuur van Balkenende en wist daar in het zuiden steun voor te verwerven. Toen Balkenende eenmaal in het Torentje zat, was de premier dat niet vergeten.
De tweede mythe die nog steeds de ronde doet, is dat de toenmalige partijvoorzitter, Van Rij, de Brutus was die De Hoop Scheffer tot aftreden dwong omdat hij zelf het lijsttrekkerschap ambieerde.
Dat Van Rij partijleider wilde worden, klopt, maar uit het boek blijkt dat dat pas gebeurde na herhaald aandringen vanuit het partijbestuur en vanuit het besef dat er eigenlijk niemand anders geschikt was. Maar de twijfels over de geschiktheid van De Hoop Scheffer als lijsttrekker kwamen in eerste instantie vanuit de CDA-achterban, en niet bij Van Rij vandaan. Tegenover de achterban benadrukte Van Rij juist dat een leider de tijd moet krijgen om in zijn rol te groeien.
Van Rij had nauwe contacten met CDA-leden omdat hij vond dat zijn Haagse partijgenoten het contact met de kiezer hadden verloren. Luisteren naar de basis was volgend hem belangrijk om het verloren vertrouwen te herwinnen. In het boek geeft Van Rij toe dat hij zich nooit had moeten laten verleiden om zich kandidaat te stellen als lijsttrekker.
In een bijna veertig pagina’s tellende epiloog analyseren de scribenten de gevolgen van dit drama voor de partij. Dat de partij bij de verkiezingen van 9 juni opnieuw 20 Kamerzetels verloor, heeft daar alles mee te maken. Want wat was het gevolg van het feit dat de fractie Balkenende aanwees buiten het partijbestuur om? Dat hij ook direct de lijsttrekker zou zijn bij de verkiezingen van mei 2002. De rol van het partijbestuur is gedurende het premierschap van Balkenende eigenlijk uitgespeeld. Daarom was er niemand die afgelopen voorjaar tegen de man die negen jaar aan het roer van het CDA en van Nederland stond, kon en durfde te zeggen dat zijn politieke carrière ten einde was.
”Gepland toeval” is vlot geschreven en leest als een spannend jongensboek. Dat smaakt naar meer. De auteurs zouden ook de recente crisis van het CDA eens onder de loep kunnen nemen. Met de publicatie daarvan hoeven ze geen negen jaar te wachten.
Gepland toeval, Rien Fraanje en Jouke de Vries; uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 351 3573 4; 156 blz.; € 14,95.