Commentaar: De Guido jubileert en evalueert
De Guido herdenkt deze weken dat ze veertig jaar bestaat. Voor mensen binnen de reformatorische zuil is die mededeling voldoende. Daarbuiten roept ze vragen op. De Guido? Wie is dat of wat is dat?
Om vreemdelingen in refoland direct uit de droom te helpen: het gaat om de reformatorische scholengemeenschap Guido de Brès in Rotterdam, die tegenwoordig deel uitmaakt van het Wartburg College. Veertig jaar geleden begon ze als reformatorisch atheneum, de eerste school van die signatuur op dat niveau. Spoedig groeide ze uit tot een volledige scholengemeenschap voor Rotterdam en omstreken, die al snel werd gevolgd door reformatorische middelbare scholen in andere regio’s.
Het veertigjarig jubileum dat nu wordt gevierd, is een memorabel moment. Terecht dat dit op verschillende manieren aandacht krijgt. Orthodox-christelijk onderwijs dat door de overheid wordt bekostigd, is een groot voorrecht waar christenen elders in de wereld met jaloersheid naar kijken.
De stichting van reformatorische scholen is een gevolg geweest van de uitholling van het christelijk onderwijs zoals ons land dat in de eerste helft van de vorige eeuw kende. Op de statutaire grondslag van veel christelijke scholen was niets aan te merken, maar de praktische uitwerking was sterk verwaterd. Wat de oprichters van reformatorische scholen voor ogen stond, was feitelijk het herstel van de oude idealen; een school die met Bijbel en belijdenis in leer- en leefklimaat ernst wilde maken.
Dat laatste wordt ook onderstreept door de drie opeenvolgende rectoren van de school in een interview dat zij geven in de prachtig uitgevoerde glossy die gisteren ter gelegenheid van het jubileum verscheen. Het tijdschrift geeft een goed overzicht van de schoolgeschiedenis. Daarbij is wel sprake van een zekere eenzijdigheid, zowel wat betreft de kerkelijke kleur van degenen die een bijdrage hebben geleverd als wat betreft hun verdere levensgeschiedenis.
Het mooie van de stichting van de Guido was dat de nood breed in de kerken van de gereformeerde gezindte leefde en men van daaruit de handen ineensloeg. Die breedte is niet helemaal terug te vinden in het tijdschrift.
Dat oud-leerlingen na hun middelbareschooltijd een eigen weg gingen, is evident. Maar nog altijd blijkt, ook uit onderzoeken onder oud-leerlingen, dat een groot deel van hen trouw is gebleven aan de gereformeerde belijdenis. Dat had duidelijker aan bod kunnen komen.
Orthodox-christelijk onderwijs wil jongeren toerusten voor het leven in de maatschappij volgens Bijbelse beginselen. Die toerusting werd in de achterliggende veertig jaar op de Guido de Brès gegeven. Niet in de eerste plaats omdat een patroon van regels en gebruiken werd doorgegeven, maar doordat doordacht Bijbels- gereformeerd onderwijs werd gegeven.
Natuurlijk heeft elke school behoefte aan regels voor gedrag en omgangsvormen. Het zou ook vreemd zijn als de Guido die regels niet kende. Het gevaar bestaat nu die regels als onbeduidend weg te redeneren. In reactie op de neiging binnen de gereformeerde gezindte om sterk de nadruk te leggen op uiterlijkheden wordt nogal eens gezegd dat de vorm niet het kenmerk van de kring mag zijn. Dat is beslist op zijn plaats.
Maar het omgekeerde mag ook niet het geval zijn: de vormen hebben wel degelijk functie, als ze tenminste dragers zijn van inhoud.
Terecht dat de (oud-)schoolleiders er aandacht voor vragen nadruk te leggen op de inhoud. Juist in een tijd waarin van scholen wordt gevraagd om duidelijk te maken waarvoor ze staan, is van belang dat zij hun fundamentele beginselen uitdragen.