Commentaar: Spaarloon uitgeven in naam van de economie
Dankzij een besluit van minister De Jager van Financiën valt er vandaag in totaal 4,3 miljard euro aan spaarloon vrij. Dit bedrag, dat circa 2 miljoen werknemers tussen 2006 en 2009 fiscaalvriendelijk hebben opgebouwd, zou anders pas in de komende drie jaar stapsgewijs zijn vrijgekomen. Om de broze economie een slinger te geven besloot het kabinet in juli echter tot deze vervroegde vrijval.
Voor degenen die, bijvoorbeeld door het verlies van hun baan, op dit moment maar lastig de financiële touwtjes aan elkaar weten te knopen, is het bedrag –maximaal een kleine 3000 euro– een welkom extraatje.
Bij veel Nederlanders belandt het spaarloon echter ‘op de grote hoop’. We zijn van nature een spaarzaam volkje en sinds de kredietcrisis hebben we ons daarin verder bekwaamd. Nooit eerder stond er zo veel geld op spaarrekeningen als tegenwoordig.
Opname van het geld is niet verplicht en uitgeven al helemaal niet. Desondanks zijn er vraagtekens te plaatsen bij de exercitie van De Jager. Zo is het al de derde keer in tien jaar tijd dat spaarloontegoeden vervroegd worden gedeblokkeerd. Zoiets doet afbreuk aan de helderheid van de regeling en draagt ook niet bij aan een consistent beeld van burgers tegenover overheidsregelgeving in het algemeen. Regels zijn er om gebroken te worden, zou je er haast uit af kunnen leiden.
Komt nog bij dat ook de intenties wat twijfelachtig zijn. De Jager ziet de vrijgave van het spaarloon –op een strategisch moment: vlak voor het zogenoemde cadeauseizoen– als een „potentiële bestedingsimpuls” die extra aankopen uitlokt, wat weer een „steuntje in de rug is voor het prille herstel van onze economie.” Dat lijkt in tegenspraak met het formele doel van de spaarloonregeling, namelijk „het bevorderen van de spaarzin en het duurzaam bezit” van werknemers.
Want hoewel velen de verleiding zullen weerstaan, zijn er altijd burgers die met het onverwachte extraatje direct impulsaankopen zullen doen.
Opmerkelijk genoeg werd deze week bekend dat banken grotere buffers moeten aanhouden om sterker te staan in weerbarstige tijden. Ook voor burgers zou het echter goed zijn om een reserve aan te houden, zeker in tijden waarin baan en oudedagsvoorziening aan vanzelfsprekendheid hebben ingeboet. Volgens het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) heeft, ondanks de hoge gemiddelde spaarzin, maar liefst de helft van de huishoudens te weinig geld achter de hand om tegenvallers op te kunnen vangen. In dat licht heeft het wel iets vreemds dat werknemers nu haast impliciet worden opgeroepen hun spaarlooncentjes uit te geven in naam van economische groei. Heeft de kredietcrisis niet juist geleerd dat aan het streven naar méér belangrijke schaduwkanten zitten? En dat welvaart veel meer omvat dan consumptie en economische groei alleen?
Vorige week kwam het CBS met cijfers die tot nadenken stemmen. Juist door de crisis is het milieu vorig jaar fors minder belast. Het zou een nieuw kabinet sieren om tot uitdrukking te brengen dat mammon en milieu elkaar slecht verdragen en dat het louter nastreven van economische groei niet zaligmakend is, juist ook in de diepere betekenis van dat woord.