Opinie

Geloof op straat

Het is zover. Op straat worden allerlei voorbereidingen getroffen. Er komt een hek, zodat er geen verkeer meer kan komen. Er rijst een grote witte tent op, met nog een paar kleinere partytenten ernaast. Want de kans op regen is aanzienlijk en de feestgangers moeten wel droog zitten. Dan begint de muziek. Daar kun je moeilijk omheen, zelf niet als je nog in huis bent.

13 September 2010 14:57Gewijzigd op 14 November 2020 11:45

Vandaag is de dag van het straatfeest. Al in het voorjaar kwam er een vooraankondiging met de datum. Degenen die het organiseren belden voor de zomervakantie aan: Komen jullie ook?

Er zijn goede redenen om niet aan zoiets mee te doen. Als christen kun je allerlei bezwaren hebben. Er wordt rijkelijk drank geschonken. Er komen geen geloofsgenoten. Er is muziek die niet past in keurig reformatorische kring. En die muziek staat hard. En dan bedoel ik ook echt hard: vlak bij kun je niet eens meer met elkaar praten. Ik snap werkelijk niet waarom mensen dat leuk vinden, maar daar ga ik niet over.

Gelukkig kun je ook iets verder weg van de installatie gaan staan, op een plek waar je elkaar gemakkelijk kunt verstaan. Het muurtje van het schoolplein dient als uitgelezen hangplek voor volwassenen wanneer juist daar de zon nog schijnt.

Wat moet je als christen op zo’n feest? Passen wij daar wel? Aan de ander kant is een straatfeest een uitgelezen mogelijkheid om van gedachten te wisselen. Je spreekt de buren al zo weinig en nu is er volop gelegenheid. Als christen moet je je licht niet onder de korenmaat zetten, dus vandaar dat we de uitnodiging niet in de wind slaan.

We zijn van de partij en maken ons klaar. Het thema is ”Het leven is een sprookje” en iedere deelnemer wordt opgeroepen zich vanwege het thema sprookjesachtig te kleden. Voor mij wordt het een rok tot op de grond met roze-witte laagjes. Toch een voordeel als de kledingkast zo veel rokken bevat.

Het is al laat op de avond als ik in een diepgaand gesprek verwikkeld raak. Een straatgenoot weet het wel: het leven is geen sprookje. Hij heeft met allerhande nare dingen te maken in de privésfeer. Hij wil er niet over praten, en toch ook weer wel. Om het te verwerken móét hij er wel over praten, maar zeker niet met iedereen. Hij wil zijn verhaal kwijt. En hij vertelt dingen die een mens niet mee wil maken. Het schrijnt.

Weet hij hoe dit heet in onze kringen? De gebrokenheid in dit leven. Het is niet meer heel, niet meer volmaakt. Er zitten barsten in. En het wordt ook nooit meer heel in dit leven. Alleen God kan heelheid geven.

De buurman kent deze termen niet, maar beaamt dat van die gebrokenheid. Dat andere over God niet, want hij gelooft niet. „Jullie zijn anders, heel anders. Ik doe heel veel dingen die God verboden heeft, maar ik doe ze met plezier.” Is het fout dat ik niet in de eerste plaats denk aan al die dingen die God verboden heeft? Ja, ik mis de heilige ontzetting over al die overtredingen, maar ik ken ook mezelf en weet dat de eventueel uitgestoken vinger vooral naar mezelf wijst. Wil hij weten wat er in mijn hart leeft als ik over hem denk? Ik aarzel of ik het durf te zeggen, maar doe het dan toch. Het is niet zozeer een oordeel over zijn leven, maar wel een gevoel van spijt dat het zo erg is dat hij God niet kent. God kennen betekent iets van de heelheid terugkrijgen.

Na deze ontboezeming haakt mijn gesprekspartner niet af. Hij vertelt van vroeger toen hij nog bij de kerk was en het geloof hem ontglipte. Weer komt het terug: „Jullie zijn anders.” Dit is geen objectieve constatering, maar er klinkt waardering in. Hij vertrouwt ons. Juist omdat wij anders zijn, zegt hij zijn verhaal te vertellen. Hij stelt het op prijs dat wij niet achter de ramen toekeken, maar er echt bij zijn.

Hij weet niet van die persoonlijke afweging of je als christen wel of niet naar zo’n feest kunt. Hij weet niet van het gebed om werkelijk tot ontmoeting te komen. Iemand zei eens dat een christen overal kan komen als hij op die plaats over zijn God kan praten. Hebben christenen niet de opdracht om hun licht te laten schijnen? Niet verstoppen, maar laten zien. En het wordt gezien.

De auteur is psychologe en moeder van een zoon van 11 jaar en twee dochters van 16 en van 17.
Reageren aan scribent? gedachtegoed@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer