Geen wrok tegen achtervolgers
De Keniaanse jongeren Godian Mabindah en Grace Ngigii hebben bepaald geen rimpelloze jeugd gehad. Ze zijn echter vol vertrouwen in de toekomst. „Wat God doet is goed”, zegt Grace.
Hollandser dan de binnenstad van Kampen kan bijna niet. Oude Hanzehuizen, een ophaalbrug, daarbovenuit de statige Bovenkerk en meer verscholen de robuuste driebeukige Broederkerk. Scholieren fietsen vrolijk hun eerste schooldagen weg en op het marktplein slingeren wat resten van de weekmarkt. Tussen dit alles doemt opeens een grote groep fleurig geklede Keniaanse jongeren op. Het blijkt de muziekgroep Everpraise, die de afgelopen weken op uitnodiging van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) door Nederland toerde.
„Koud hier”, glimlacht Grace Ngigii (19) als haar gevraagd wordt naar haar Hollandse ervaringen. „Ons was vertelt dat het in Nederland zomer was.” Maar wat er ook aan de lucht boven het oneindig laagland te zien was: geen zon. Het maakte de reis echter niet minder geslaagd: de belangstelling voor de optredens van de groep was groot en het land is mooi, zo oordeelt ze.
Godian Mabindah (24) knikt. Hij is de oprichter en leider van Everpraise. In een bijzaaltje van de Broederkerk doen Godian en Grace hun on-Hollandse verhaal. Over leven op straat, vluchten voor etnisch geweld, maar ook over muziek, hoop en vertrouwen op God.
Wat verbindt hun levens? Op het eerste gehoor niet eens zo veel. Ze zijn in dezelfde plaats opgegroeid, spelen in dezelfde muziekgroep, maar bewogen zich jarenlang in verschillende werelden. Godian leefde als tiener enige tijd op straat, Grace woonde op een boerderij iets buiten Eldoret. Wat overeenkomt: ze willen beiden graag studeren. Een beter bestaan opbouwen en iets betekenen in het Koninkrijk van God.
Godian groeide op in Eldoret bij zijn moeder, twee zusjes en broertje. Zijn vader is voor hem nooit in beeld geweest. Wel zijn stiefvader, maar die kon moeilijk overweg met de kinderen in huis. „Hij schopte me letterlijk het huis uit”, zegt Godian. Zo kwam hij op zijn dertiende op straat te staan.
Een zware tijd brak aan. „Ik had nog maar één paar kleren en sliep met andere straatkinderen op het marktplein, waar we overdag aasden op etenswaren die op de grond vielen. Soms verdiende ik wat geld met het dragen van iemands spullen.” Godian durfde niet naar huis om zijn moeder te zien, bang als hij was voor mijn stiefvader. „Zij had geen idee waar ik uithing.” Godian raakte aan de drugs en zijn gezondheid ging zienderogen achteruit.
Totdat ene Michael op zijn pad kwam, die de leiding had over een weeshuis in Eldoret. Daar kon hij wel komen wonen. Michael toog met Godian naar zijn moeder om haar toestemming te vragen. Die wilde daar echter niets van weten. „Je bent geen wees”, zei ze verontwaardigd. In plaats daarvan kwam Godian bij zijn tante terecht. Hij was toen 15.
Lang woonde Godian niet bij zijn tante. Hij vond een eigen onderkomen, waarvoor hij de huur bijeensprokkelde met een keur aan baantjes. Soms stopte zijn moeder hem wat toe. Omdat hij jaren niet naar school was geweest, was het werk dat hij kon vinden vaak vervelend en zwaar. In 2003 verbeterde er veel toen hij vast in dienst kon komen als schoonmaker bij een kerk. „Daarmee veranderde alles”, zegt Godian.
Hij raakte sterk betrokken bij de kerk, ging naar een Bijbelschool en besloot dat hij full-time voor de kerk wilde gaan werken. Momenteel volgt hij daarom middelbaar onderwijs, met het doel daarna theologie te gaan studeren. „Het is hard werken”, zegt hij. „Maar het gaat me lukken.”
Op school was hij een van de oudere leerlingen en kreeg zo al snel de rol van vetrouwenspersoon. „Ik merkte dat veel jongeren op school God niet kennen en zich vooral bezighouden met alcohol en nachtclubs. Daarom zocht ik naar een mogelijkheid hen te bereiken met het Evangelie. Jongeren houden van muziek, ik ook, en zo ontstond de groep Everpraise.”
Volgens Godian heeft het initiatief al veel vruchten afgeworpen. „Veel jongeren zijn tot inkeer gekomen na een optreden van ons”, zegt hij. Met de veertien leden van de groep verzorgt hij programma’s waar soms meer dan 700 jongeren op afkomen.
Grace is sinds een jaar bij Everpraise betrokken. Nadat de groep bij haar in de hervormde kerk van Kenia was opgetreden, wilde ze nog maar één ding: meedoen. De levenswijze van de bandleden sprak haar aan. „We zingen niet alleen, maar ruimen bijvoorbeeld ook vuil in de straten op”, zegt ze. „Zo willen we de mensen duidelijk maken dat we niet zomaar een jeugdgroep zijn, maar ons vanuit het Evangelie echt willen inzetten voor onze naasten.”
Recent ondervond Grace nog dat samenleven in haar woonplaats niet vanzelfsprekend is. Na de verkiezingen van 2008 laaiden de spanningen in Eldoret hoog op. Toen duidelijk werd dat de zittende president, Mwai Kibaki, een Kikuyu, de overwinning zou opeisen, sloeg de vlam in de pan. Leden van andere stammen, met name Kalenjin, keerden zich tegen de Kikuyu’s: het volk waartoe ook Grace en haar familie behoren.
Verkiezingsgeweld
„Het begon al op de avond van de verkiezingsdag”, herinnert Grace zich. „We hoorden mensen schreeuwen en op ons huis afkomen. Mijn moeder nam ons mee en we vluchtten halsoverkop naar de buren en al snel nog verder weg. Mijn vader bleef achter om het huis te verdedigen.”
Aanvankelijk verbleef Grace met haar moeders en broertjes en zusjes en 2000 andere mensen in een schoolgebouw. „Het was daar zwaar”, herinnert ze zich, „We hadden maar een paar kleren en weinig te eten. Bovendien kwamen de Kalenjin ook naar de school, met het doel ons te verjagen. Iedereen moest helpen met de verdediging. We verzamelden stenen en gooiden die naar onze belagers. Ondertussen probeerden we contact te krijgen met mijn vader, maar we konden hem niet bereiken.”
Na enkele dagen kwam hij zelf naar de school toe. „Hij had het huis niet kunnen beschermen. Bij de vlucht was hij echter wel zwaargewond geraakt aan zijn been, waarvoor hij naar het ziekenhuis moest. Ons huis was in brand gestoken.”
Toen de kust veilig was, toog de familie naar Naivasha, in het midden van het land, waar de vader van Graces een stuk land had en een wat vervallen huisje. Daar trokken ze in. Grace vond een middelbare school in de buurt waar ze naartoe kon.
Pas na lange tijd durfde de familie terug naar Eldoret. Daar troffen ze dezelfde mensen die hun eerder naar het leven stonden. „Een christen moet kunnen vergeven en vergeten”, zegt Grace. „Wat God doet is goed. Ook als we alles hebben verloren, hebben we nog zo veel in God en is er alle reden Hem te danken.”
Vervolgscholing zat er voor Grace echter vooralsnog niet in, omdat haar schoolgeld op ging aan de medische kosten van haar vader. Ze hoopt echter binnenkort journalistiek te kunnen gaan studeren in Nairobi. Om zich goed op haar toekomstige baan voor te bereiden, wil ze vijf talen leren. „Ik wil de mensen in hun eigen taal kunnen interviewen”, stelt ze. Ze is al druk bezig met Spaans.
En een paar woordjes Nederland kan ze inmiddels ook op haar cv schrijven.
Feiten en cijfers Kenia
Oppervlakte: 14 keer Nederland
Inwoners: 40 miljoen
Gemiddelde leeftijd: 18,8 jaar
Levensverwachting: 57,8 jaar
Volken: Kikuyu, Luhya, Luo, Kalenjin, Kamba
Religie: christendom 78 procent, waarvan 45 procent protestants en 33 procent rooms-katholiek; islam 10 procent
Bron: CIA World Factbook.