Cultuur & boeken

Het echte Kampengevoel

Uitgeverij Kok, sinds 1894 onlosmakelijk met Kampen verbonden, gaat verhuizen. Eerder werd bekend dat ook de PThU –de oude gereformeerde universiteit– vanuit de IJsselstad zal vertrekken. „De sfeer in Kampen verandert.”

Jan-Kees Karels en Willem van Klinken
8 September 2010 12:00Gewijzigd op 14 November 2020 11:42
Uitgeverij Kok. Foto Dick Vos
Uitgeverij Kok. Foto Dick Vos

Een oudere dame, rode jas, bruine paraplu. Ze woont in Kampereiland en winkelt in de Oudestraat van Kampen. Zondags zit ze in Westerkerk, vanouds een van de gereformeerde kerken in Kampen. „Jammer, heel jammer”, noemt ze het vertrek van de theologische universiteit en van uitgeverij Kok uit de stad. „Alles van hier moet naar de grote steden. Het moet allemaal steeds verder en groter.” Haar dochter werkte ooit als stagiaire bij de uitgeverij. „Waarom moet Kok eigenlijk naar Utrecht? Zo’n verhuizing is slecht voor de werkgelegenheid hier.”

Mevrouw heeft de laatste jaren de sfeer in Kampen zien veranderen. „Wij kenden vroeger de koeien op onze boerderij bij name. Nu zijn we zelfs als mensen een nummer geworden. Tegenwoordig moet je ook al de hele dag parkeergeld betalen. Tja, dan ga je Kampen mijden he?” Ze vindt de jeugd een belangrijke zorg. „Jongeren haken af. Je ziet het om je heen. Vroeger was het vanzelfsprekend dat je je bijdrage aan de kerk betaalde. Die vanzelfsprekendheid is onder de jongeren afgenomen.”

Het voorgenomen vertrek van de Protestantse Theologische Universiteit is al langer bekend. Bedoeling is dat de PThU vanuit Kampen, Leiden en Utrecht naar Amsterdam en Groningen verkast. De PThU in Kampen is de voortzetting van de eens grote Theologische Universiteit Kampen van de voormalige Gereformeerde Kerken in Nederland, gesticht in 1854. De synode beslist in november definitief over de verhuizing. De Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt aan de Broederweg blijft in de Hanzestad.

Intussen heeft uitgeverij Kok, vanouds een gereformeerd instituut bij uitstek, te kennen gegeven Kampen te verruilen voor de domstad. Dat heeft directeur Bert Endedijk gisteren bevestigd. Het is de bedoeling dat Kok begin volgend jaar haar intrek neemt in een pand in Utrecht, aldus Endedijk. Hij noemt het „op zich jammer” dat Kok de historische band met Kampen verbreekt. De uitgever zit sinds 1894 in de IJsselstad. Tegelijk stelt hij dat het bij een modern bedrijf hoort „dit soort stappen” te zetten.

Twee dames van een boekhandel in de Voorstraat zijn niet blij met dergelijke verhuizingen. „Het wordt een saaie boel hier. Toen ik hier begin jaren negentig op de kunstacademie zat, was het gezellig in Kampen”, zegt een van de twee. „Een echte studentenstad, het was superleuk. Daarna zijn de kunstacademie, de theaterschool en de school voor journalistiek verdwenen. En nu dus ook de theologische school. Kampen is studentenstad af. We gaan over tot de vergrijzing.” De dames erkennen dat Kampen een gezellige en historische uitstraling heeft. „Maar er gebeurt niet veel. Op zondag bijvoorbeeld mag je hier niks. Als je zondags op straat loopt, lijkt het net een stiltecentrum.”

Domineeszoon Joël Cluistra studeert aan de PThU. Over de verhuizing van Kok heeft hij geen uitgesproken oordeel. In de voorgenomen verhuizing van de PThU kan hij wel meekomen. „Kijk, ik kom van buitenaf. Ik woon nog maar een paar jaar in Kampen”, zegt de vierdejaarsstudent. „Er heerst hier een eigen, aparte sfeer, waarin je geloof en studie kunt combineren. Er zijn hier veel kerken, ’t is een soort theologenstad. Maar het echte Kampengevoel heb ik niet. Het vertrek van de PThU komt op mij wel logisch over. De keus voor Amsterdam en Groningen vind ik voor de hand liggend.”

Regelmatig ontmoet Cluistra oudere Kampenaren. „Die hebben mij verteld over de tijd dat hier nog 400 studenten rondliepen. Ik kan me voorstellen dat je dan een gevoel hebt alsof Kampen leegloopt. Ik heb dat gevoel zo niet meegekregen. Toen ik hier begon, was het al kleinschalig.”

Dat Kampengevoel mist ook een baliemedewerker bij de hoofdingang van de PThU aan de Koornmarkt. „Zelf kom ik uit Zwolle, dus ik heb niet echt een gevoel bij die verhuizing. Wel is het heel vervelend voor de medewerkers van wie de baan verdwijnt. Zelf heb ik een tijdelijk contract dat waarschijnlijk niet wordt verlengd. Vervelend, je moet weer gaan solliciteren, wat in deze tijd niet makkelijk is. Maar het is voor mij weer een kans om terug te gaan naar het financieel-administratieve werk, waar ik vandaan kom.”

Kunstenaar Ben Hulsegge uit Warnsveld bezoekt Kampen als toerist. Hij is van plan de expositie ”Een ander gezicht” in het Stedelijk Museum te bezichtigen. Hulsegge, filosofisch en historisch geïnteresseerd, begint een beschouwing over verandering en beweging. De vanouds gereformeerde instituten als de universiteit en de uitgeverij associeert hij met religieus dogmatisme, en met dogma’s heeft Hulsegge niet veel op. Ook niet met atheïstische dogma’s. „Toen ik 27 jaar was, wist ik zeker dat God niet bestond. Nu zeg ik: ik zie zo veel beweging, zo veel schoonheid, je weet iets nooit helemaal zeker.” Volgens Hulsegge was het christelijk geloof ooit een open godsdienst. „In de eerste eeuwen slaagt het christendom erin verhalen uit andere godsdiensten en culturen te incorporeren. Daarna wordt de canon van de Bijbel vastgelegd en ontstaan de dogma’s. Men gaat elkaar met dogma’s om de oren slaan. Je ziet dat ook in onze zeventiende eeuw, als predikanten elkaar met dogma’s te lijf gaan. Wat ik in de werkelijkheid zie is echter verandering en beweging. Uit het dogma is alle beweging verdwenen.”

Over hoe dogmatisch de gereformeerde wereld anno 2010 precies is, hoeven we het nu niet hebben. Beweging zit er voldoende in.


Van Kuyper tot Kuitert

Op 1 november 1894 begon de 23-jarige Jan Hendrikus Kok aan de Oudestraat in Kampen zijn eigen uitgeverij in het pand van zijn vorige werkgever, drukker G. Ph. Zalsman. De eerste uitgaven van de kersverse uitgever waren een boek van zijn broer ds. J. Kok over de Spreuken van Salomo en een brochure over ”Opleiding en Theologie”. J. H. Kok was een zoon van ds. F. A. Kok, een centrale figuur onder afgescheidenen en vertegenwoordiger van de zogeheten Drentse richting, die tegenover de Gelderse richting van onder anderen ds. A. Brummelkamp in de prediking de nadruk legde op de uitverkiezing en inwendige roeping.

In 1907 sloeg Kok een grote slag door de aankoop van nagenoeg het complete oeuvre van dr. A. Kuyper uit de boedel van de failliete Amsterdamse uitgever J. A. Wormser. Tevens wist hij de in 1844 opgerichte Vereniging Christelijke Lectuur (VCL) in handen te krijgen. De romans in de VCL-reeks bleven door de jaren heen een succesnummer van de uitgeverij.

De naam Kok is onlosmakelijk verbonden aan de gereformeerde wereld in de eerste helft van de twintigste eeuw. J. H. Kok was zelf was diaken in de plaatselijke gereformeerde kerk en jarenlang voor de Antirevolutionaire Partij lid van de Kamper gemeenteraad. Toch vermeed hij bewust een kerkelijke binding van zijn uitgeverij. Naast tal van auteurs uit de Gereformeerde Kerken, gaf hij bijvoorbeeld ook werk uit van de Gereformeerde Bondsvoorman dr. Hugo Visscher en de hervormde ds. J. J. Knap Czn.

Beeldbepalende uitgaven uit deze tijd zijn de Bijbelverklaring van Matthew Henry, de driedelige Statenbijbel met kanttekeningen, de ”Christelijke Encyclopedie”, de prekenserie ”Menigerlei Genade” en de ”Korte verklaring der Heilige Schrift”. Op het titelblad prijkt het devies van de uitgever: ”Ick Hou Koers”, afgeleid van de initialen van de oprichter. J. H. Kok overleed in 1940.

Na de oorlog verbreedde het fonds zich, mede als gevolg van de theologische ontwikkelingen in de Gereformeerde Kerken. Kok verloor zijn gereformeerde karakter en werd een algemeen christelijke uitgeverij, waarin ook plaats was voor publicaties van geruchtmakende theologen als Herman Wiersinga, Harry Kuitert en C. J. den Heijer.

In de jaren zeventig ging de Kamper uitgever zich via overnames ook richten op de seculiere markt. Tevens werden diverse christelijke uitgeverijen ingelijfd, zoals J. N. Voorhoeve, het rooms-katholieke Gooi & Sticht en het reformatorische fonds van De Groot Goudriaan. In 1997 werd Kok zelf overgenomen, door uitgeefconcern Bosch & Keuning, dat in 2005 weer werd opgekocht door de Noordelijke Dagblad Combinatie.

Wat na de verhuizing naar Utrecht in de Hanzestad achterblijft, is het honderden meters tellende archief van de uitgever. De boeken en schriftelijke bescheiden werden enkele jaren geleden ondergebracht in het gemeentearchief. Zo wordt de band tussen Kok en Kampen toch nog niet geheel verbroken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer