Commentaar: Gulle gevers
Ontwikkelingsorganisaties met een algemeen christelijke signatuur zullen in de toekomst problemen krijgen met hun fondsenwerving. Dat zegt de werkgroep Filantropische Studies van de VU in een recent verschenen studie.
Feitelijk vallen de algemeen christelijke instellingen tussen wal en schip. Seculiere hulporganisaties halen hun inkomsten vooral uit overheidssubsidies. Orthodox-christelijke hebben een trouwe achterban, die gul geeft. De algemeen christelijke ontvangen minder uit de overheidskas en hebben vanwege hun minder uitgesproken christelijke signatuur ook een minder trouwe achterban.
Bij het aanvragen van overheidssubsidies werkt hun oorspronkelijk christelijke identiteit soms in hun nadeel. In het huidige geseculariseerde klimaat is er bij overheidsinstellingen sprake van een groeiende terughoudendheid om geld te geven aan christelijke instellingen, zeker als het werk zich verder nauwelijks onderscheidt van seculiere organisaties.
Daarnaast neemt de bereidheid bij jongeren af om aan deze organisaties giften te schenken. Algemeen christelijke instellingen hebben dus steeds meer te maken met een vergrijzende achterban die al vele jaren doneert. Op langere termijn ontstaat zo een probleem.
Opvallend is dat het instituut die toekomstige daling van inkomsten niet verwacht bij orthodox-christelijke instellingen. Zij hebben een duidelijk christelijke profiel. Belangrijker nog achten de onderzoeker dat die hulporganisaties kunnen rekenen op een „zeer trouwe” achterban die bestaat uit „trouwe kerkgangers die regelmatig en gul geven.”
Al zijn de uitkomsten van het VU- onderzoek hoopgevend voor de orthodox-christelijke instellingen, toch is het niet uitgesloten dat ook zij in de toekomst te maken zullen krijgen met inkomstendalingen.
Te verwachten valt dat de overheidssubsidies minder zullen worden. Voor een deel heeft dat met de economische recessie te maken. Zelfs al zou er niet geknibbeld worden aan het percentage van het bruto nationaal product, dan nog hebben de teruglopende staatsinkomsten een effect op de totale som subsidiegeld voor ontwikkelingshulp.
Daarnaast is duidelijk dat het huidige politieke klimaat kritischer is ten opzichte van het werk van hulporganisaties met een duidelijk christelijke signatuur. Door op onjuiste wijze het beginsel van scheiding van kerk en staat te hulp te roepen, bestaat in politieke kringen steeds meer de neiging om subsidies in te trekken. Christelijk hulpverleningswerk wordt al snel uitgelegd als zieltjeswinnerij. Terwijl het juist een uniek kenmerk van die organisaties is om mensen zonder aanzien des persoons te helpen.
Dat laten christelijke hulporganisaties deze weken zien in Pakistan. Daar waar moslimhulporganisaties christenen overslaan bij noodhulp, geven christelijke hulpverleners water, voedsel en kleding aan christen en niet-christen.
Die veranderende situatie vraagt herbezinning van christelijke hulpverleners en donateurs. Er wordt nu al goed in de buidel getast, maar in de toekomst zou dat nog wel eens wat dieper tasten moeten worden.