Buitenland

„Voorkom een broedplaats van haat”

Een natuurramp begint met koppen in de krant en eindigt in kleine letters in jaarverslagen van hulporganisaties. Lettertjes die nooit iemand leest, maar die wel aangeven wat er met opgehaald geld voor slachtoffers is gebeurd.

4 September 2010 10:17Gewijzigd op 14 November 2020 11:40
Omdat bruggen zijn verwoest, worden vlotten van vissers in de Pakistaanse Swatvallei ingezet om noodhulp onder de bevolking te verspreiden. Foto Jaco Klamer
Omdat bruggen zijn verwoest, worden vlotten van vissers in de Pakistaanse Swatvallei ingezet om noodhulp onder de bevolking te verspreiden. Foto Jaco Klamer

Juist nu de eerste hulpgelden in Pakistan worden besteed, ebt de belangstelling voor de watersnood in dat land weg. Dat is jammer, want met de geldstromen voor Pakistan gebeuren mooie dingen.

Neem nou de Swatvallei in het noordwesten van Pakistan. Het gebied staat bekend als het Zwitserland van Zuid-Azië, zo mooi is het er.

De afgelopen jaren stond de Swat in het teken van heel iets anders. Nadat de taliban het gebied hadden veroverd op Pakistaanse troepen, zaaiden die dood en verderf onder de bewoners; christenen in het gebied sloegen massaal op de vlucht.

Vorig jaar heroverde het Pakistaanse leger de vallei, maar de prijs was hoog: veel doden en gewonden onder burgers en enorme verwoesting van huizen en landbouwgronden.

Sindsdien is de Swatvallei niet meer weg te denken uit de herinnering van iedereen die verder kijkt dan de eigen landsgrens, en dat vanwege die bizarre combinatie van natuurschoon, talibanterreur en oorlogsgeweld.

Enkele weken terug werd de Swat zwaar getroffen door hevige overstromingen. Concreet: er vielen 120 doden en er raakten 170 mensen gewond. Elf bewoners zijn nog vermist. Zo’n 2500 huizen werden door het water verwoest, 6000 hectare landbouwgrond raakte in onbruik. Voor 66 schoolgebouwen gold hetzelfde. Ruim 610 kilometer weg werd weggeslagen.

Toch staan er straks in de jaarverslagen van hulporganisaties ook heel andere dingen, omdat er snel na de watervloed op grote schaal hulp op gang kwam voor de getroffenen.

Zo mag straks in de rapporten van het deputaatschap tot hulpverlening in bijzondere noden, van de Gereformeerde Gemeenten, de 16-jarige Fuzia niet ontbreken. Ze werd vorige week in het dorp Ogdey onderzocht door dokter Khan. Fuzia had ernstige buikpijn, waarschijnlijk veroorzaakt door het drinken van vervuild water. Ze was een van de bezoekers van de mobiele kliniek die de Church of Pakistan, om precies te zijn het diocees van Raiwind in de stad Lahore, die als partnerorganisatie van de Gereformeerde Gemeenten fungeert, in de Swatvallei heeft gestationeerd.

Winkelen

Fuzia vertelde dat ze vier zussen en twee broers had, waarvan er een, net als haar vader, in Saudi-Arabië werkte. Zijzelf zit alle dagen thuis, zoals een Pashtunmeisje van haar leeftijd past – hoewel ze, liet ze weten, maar wat graag eens gezellig zou winkelen in de stad.

Dat zit er niet in zolang de Swat gedomineerd wordt door de conservatieve leefregels van de etnische Pashtun, waaraan ook de taliban een groot deel van hun gedragscodes hebben ontleend. Mannen wedijveren er met elkaar om de strengheid waarmee ze hun vrouw en dochters afschermen. Hoe vaker die naar buiten gaan, des te beschamender dat is voor hem.

Deze vrouwonvriendelijke vroomheid heeft veel keerzijden, en een is deze: verpleegsters en vroedvrouwen zul je in de Swat niet aantreffen. En laten die nu juist in een tijd als deze hard nodig zijn.

En daarom hebben de christenen van Raiwind ze vanuit Lahore naar de vallei gebracht om er de getroffen bevolking te helpen.

Sinds een aantal weken doet de kliniek van de kerk bij toerbeurt drie dorpjes aan: Ogday, waar Fazina vaste ‘klant’ is, Takht en Ingarolherai. Zo’n 500 families, goed voor ongeveer 5000 mannen, vrouwen en kinderen, bezoeken de kliniek.

Compleet overgeleverd zijn ze, de bewoners van de Swat. Voedsel, drinkwater, medicijnen, onderdak, en noem alles maar op wat een leven menswaardig maakt, moet hun door hulporganisaties en overheid worden aangereikt.

Afgezien van innerlijke ontferming als drive voor dit uitdeelwerk, spelen voor de kerk ook andere motieven mee. „Als het ons niet lukt de levens van de jeugd hier te redden”, zegt noodhulpcoördinator Rehmat Aftab van Raiwind, „dan zal diezelfde jeugd eens terugslaan met haat en geweld. Zij zijn dan de taliban van de nabije toekomst. We willen niet dat er hier een broedplaats van haat en terreur ontstaat.”

Geloof delen

Er zit nog een kant aan de hulp. „Het geeft ons de kans om als kerk het christelijk geloof te delen met conservatieve moslims”, zegt Aftab. „Hun wordt vaak een eenzijdig en negatief beeld van christenen bijgebracht; nu hebben wij de kans om hen te informeren over religieuze minderheden in Pakistan, en te tonen dat christenen helemaal niet haatdragend zijn, maar anderen juist helpen, ongeacht hun kaste, ras, of geloof.”

James John, hulpcoördinator voor Norwegian Church Aid, een Noorse kerkelijke organisatie die ook in het gebied actief is, laat weten juist uiterst voorzichtig te zijn met het noemen en vermelden van de naam van zijn organisatie. „Horen ze hier het woord ”kerk”, dan verdenken ze je direct van een verborgen agenda, namelijk het winnen van zieltjes.”

Intussen is het zeker niet zo dat christenen vanouds niet voorkomen in het gebied, en dat geldt voor de hele westelijke strook langs de grens met Afghanistan. Overal zijn daar christelijke gemeenschappen te vinden. Dat is te danken aan de Britse koloniale overheerser van India, die in de 19e eeuw vanuit India christelijke nederzettingen heeft geplant om de grens met het ontembare buurland Afghanistan met een soort christelijke buffer te markeren.

Om vanuit het buurland de Swatvallei binnen te komen zal nu niet meevallen: er is als gevolg van de overstromingen geen doorkomen aan; het gebied zit volledig op slot. De Swat lijkt een grote hindernisbaan, met ingezakte bruggen, weggeslagen wegen en met modder overspoelde paden.

Om toch vooruit te kunnen heeft het Pakistaanse leger de hulp ingeroepen van de vissers uit het gebied. Met hun vlotten varen ze in gewone tijden op de rivieren om te vissen; nu zijn ze ingezet om mensen en goederen over te zetten, bij gebrek aan bruggen.

Masood-ul–Mulk, directeur van een van de grootste plaatselijke hulporganisaties, het Sarhad Rural Support Programme (SRSP), ziet moeilijke maanden voor de bevolking in het verschiet, vanwege die slechte transportmogelijkheden. „Mensen kunnen niet naar markten elders en zijn niet in staat iets te kopen of te verkopen.” Velen hebben sowieso niets aan te bieden omdat hun oogsten verwoest zijn. Masood bepleit dan ook het snel starten van zogenaamde ”cash for work”-programma’s waarmee mensen aan inkomen worden geholpen en het reparatie- en schoonmaakwerk een extra duw in de rug krijgt.

Ramadan

Passief afwachten is er niet bij, weet Masood. „Iedereen is hier keihard aan het werk gegaan om huizen op te knappen en de vaak dikke lagen modder in en om het huis op te ruimen.”

James John van Norwegian Church Aid heeft andere ervaringen. „Een groot probleem is, dat het ramadan is, de islamitische vastenmaand. Mensen zijn vaak te zwak om te werken. Ze houden het doorgaans niet langer dan drie, vier uur uit.” Vooral na tweeën in de middag geeft menigeen er de brui aan. Wie wel doorgaat riskeert gezondheidsproblemen, zoals vorige week donderdag in het gebied rond Nowshera, even ten zuiden van Swat. „Het was toen bloedheet, maar enkele mannen moesten daar een waterinstallatie in de buitenlucht installeren. Na een tijdje viel een van hen flauw. In het ziekenhuis bleek hij te zijn uitgedroogd.”


De ramp in cijfers

Nooit kunnen ze de echte nood van de gedupeerden in Pakistan ten volle laten peilen, cijfers. Maar ze helpen wel. Daarom hieronder enkele cijfers, afkomstig van de OCHA, het VN-bureau voor de coördinatie van hulp.

  • Een gebied van 160.000 vierkante kilometer, ongeveer ter grootte van Engeland, is door de watervloed onder water gezet.

  • Ruim 17 miljoen Pakistanen zijn erdoor getroffen.

  • Het aantal doden bedraagt 1600.

  • Voor zover bekend raakten 2366 mensen gewond.

  • Het aantal huizen dat is verwoest bedraagt 1,2 miljoen.

  • Rond de 800.000 mensen zijn nog altijd door het water afgesneden van de buitenwereld.

  • Bijna 11.000 scholen zijn door het water verwoest.

  • Bijna 6100 schoolgebouwen worden gebruikt als opvangplaats.

  • Het aantal hectares aan graan, maïs, rijst, katoen en suikerriet dat is verwoest bedraagt 3,6 miljoen.

  • De VN-voedselorganisatie FAO schat dat 1,2 miljoen stuks vee en 6 miljoen stuks pluimvee is omgekomen.

  • Van de landen die het meeste geld hebben gedoneerd staan de VS nummer een (156 miljoen dollar), gevolgd door Saudi-Arabië (74 miljoen), Groot-Brittannië (65), de EU (56), Australië (32), Canada (29), China (18) en Zweden (17).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer