Nieuwe bezwaren rond MKZ Kootwijkerbroek
KOOTWIJKERBROEK – De diagnose van mond-en-klauwzeer (MKZ) in Kootwijkerbroek in 2001 is gesteld door een dierenarts die wellicht niet bevoegd was: hij stond niet ingeschreven bij de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV).
Dat blijkt uit aanvullende bezwaargronden die de advocaat van Kootwijkerbroekse veehandelaren dinsdag hebben ingediend bij het ministerie van Landbouw (LNV).
De procedure is onderdeel van een jarenlange strijd. De Kootwijkerbroekse veevoederhandelaar en kalverhouder Gert-Jan Dokter maakte, samen met andere veehouders, in 2001 bezwaar tegen het besluit van LNV om dieren in Kootwijkerbroek te ruimen vanwege MKZ. Zij menen dat de besmetverklaring niet rust op deugdelijke gronden. Een aantal punten waarop LNV destijds zijn maatregelen baseerde, is inmiddels ook onjuist verklaard.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB) bepaalde in 2008 dat het ministerie van Landbouw laboratoriumdossiers openbaar moest maken. De dossiers gaven inzage in de tests waarmee MKZ werd vastgesteld.
Dokter en anderen concluderen nu in hun aanvullende bezwaargronden dat de uitslagfax –het enige, uitsluitende document waarop besmetverklaring en ruimingen werden gebaseerd– manco’s vertoont. Zo zijn accreditatienormen niet gevolgd, is de bepalende fax in het meervoud gesteld terwijl slechts één monster positief was en blijken twee van de drie testen op de fax nu niet meer als bepalend te worden beschouwd (in 2001 nog wel).
De Stichting Onderzoek MKZ Crisis Kootwijkerbroek presenteerde in juni een rapport waarin een monster opdook dat van buiten het –later besmet verklaarde– bedrijf leek te komen. Het rapport leidde tot Kamervragen. Volgens het ministerie van Landbouw is er van vermenging in de monsters geen sprake. De omstreden besmetverklaring leidde in 2001 tot de ruiming van bijna 60.000 dieren en grote onrust in Kootwijkerbroek.