Iraakse stad Uja eert grote zoon Saddam
Terwijl in tal van steden in Irak de standbeelden en portretten van Saddam Hussein zijn vernietigd, is de gevallen leider in Uja, een dorpje met grote, sierlijke huizen, prachtig verzorgde gazons en bloementuinen met uitzicht over de Tigris, nog steeds Iraks favoriete zoon.
Hij is er overvloedig aanwezig. Saddam in een wit pak, in een blauw pak, in een zwart pak. In een wit militair uniform, in een zwart militair uniform, zittend op een paard, met een theekopje in zijn hand, zwaaiend met een pistool. Terwijl de rest van het land omkwam van de honger, leefden de mensen in Uja -Saddams geboorteplaats- in welvaart. En velen van hen haasten zich om hun dankbaarheid te tonen, ook al ligt het oude regime nu aan diggelen.
„Hij heeft ons een goed leven gegeven”, zegt Yassin Badr, een zakenman. „We zullen op 28 april gewoon zijn verjaardag vieren, zoals we elk jaar doen.”
De trotse portretten en Saddam-monumenten die de lommerrijke lanen van Uja sieren, zo’n 10 kilometer ten zuiden van Saddams thuisbasis Tikrit, laten zien hoe sterk de greep is die de voormalige leider van Irak nog steeds heeft op veel van deze, evenals hij soennitische, moslims.
Soennitische stamgenoten die ooit een onzeker bestaan leidden met het hoeden van schapen, werden tijdens Saddams bewind lid van de heersende elite en speelden de baas over de sjiitische meerderheid in Irak.
Bloedbanden zijn van groot belang in de Iraakse samenleving, en Saddam -bijna net zo bekend om zijn uitbundige generositeit als om zijn tomeloze wreedheid- overlaadde zijn familie en vrienden in Uja met ’s lands olierijkdommen.
Elke jaar opnieuw bezocht Saddam Uja op zijn verjaardag om zich te baden in verheerlijking.
Dinsdag begeleidde majoor Byron Harper, een marinier van Camp Pendleton in Californië, een zoektocht door de statige huizen die nu verlaten zijn.
Een huis, versierd met portretten van Saddam Hussein en zijn halfbroer Watban Ibrahim Hasan, die zondag gevangen werd genomen in Noord-Irak, werd doorzocht op wapens door mariniers. Ze vonden munitie en een geluidsdemper.
Bij het doorzoeken van slaapkamers stuitten de mariniers op foto’s van Saddam en zijn familieleden. Ze draaiden de matrassen om en doorzochten kleerkasten.
Maar niet iedereen in Uja is toegewijd aan Saddam. Verderop in de straat staat een groepje luidpratende bewoners, voornamelijk chauffeurs en bediendes, die hun tevredenheid tonen over Saddams val. Ze zeggen dat ze heel graag een van de vele portretten van Saddam zouden bekladden, maar dat ze te bang zijn.
„Het is afgelopen met Saddam”, zegt Jamal Fayel, een taxichauffeur die in een piepklein huisje met twee vertrekken woont. „Maar er zijn nog steeds veel aanhangers van Saddam hier die niemand durft te provoceren.”