Kille rijstebrij van cijfers
Het kabinet besloot in 2008 te snijden in de ondersteunende begeleiding voor mensen met een beperking. Inmiddels zijn de effecten bekend: 41.000 mensen, onder wie 17.000 ouderen, raakten deze hulp vorig jaar kwijt. „Deze groep mag niet in de anonimiteit verdwijnen.”
Niemand weet het precies, zegt Gerrie Abrahamse. De beleidsmedewerker zorg van de protestants-christelijke ouderenbond (PCOB) tikt op de laatste, eind juli verschenen voortgangsrapportage van minister Klink waarin het resultaat van de zogeheten pakketmaatregel uit de doeken wordt gedaan.
Het stuk bevat een rijstebrij aan tabellen en cijfers. „Maar”, herhaalt Abrahamse, „welke mensen achter die cijfers schuilgaan, weet niemand exact.”
Toenmalig staatssecretaris Bussemaker nam de pakketmaatregel eind 2008 om de uitgaven in het kader van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) terug te dringen. Mensen met een lichte beperking die een beroep deden op de wet ter bevordering van hun maatschappelijke participatie moesten elders aankloppen, vond de staatssecretaris, daar was de AWBZ niet voor bedoeld.
Flink wat minder mensen komen zodoende nog in aanmerking voor de individuele en groepsgebonden dagbeleiding en dagverzorging. Dat betekent minder bezoeken aan een dagactiviteitencentrum, minder uitstapjes en minder hulp bij het boodschappen doen.
De operatie is afgesloten per 1 januari 2010. Met goed gevolg, meldde minister Klink opgetogen: „Ik concludeer dat de pakketmaatregel het beoogde resultaat heeft bereikt.”
Abrahamse valt vooral over de zin na deze passage. Daar schrijft de minister dat als gevolg van de pakketmaatregel geen „grote maatschappelijke onrust” is ontstaan en dat veel gedupeerden een oplossing hebben gevonden in eigen kring „of door een beroep op een ander domein te doen.”
„Een beetje kil”, aldus de beleidsmedewerker. „En ook kortzichtig, onder andere gelet op de gewenningsregeling. Door daarvan gebruik te maken konden gedupeerden in 2009 toen de maatregel van kracht werd de inwerkingtreding ervan nog met drie of zes maanden opschorten. Ruim 42.000 mensen kozen daarvoor. Zij raakten hun hulp dus pas per of kort voor 1 januari kwijt. Je kunt je voorstellen dat kinderen het gat dat toen viel nu overbruggen door de zorg voor een vader of moeder op zich te nemen. Maar als zij bijvoorbeeld allemaal werken, kan zoiets op de lange termijn geen structurele oplossing zijn. Het uiteindelijke effect is dus in dit stadium nog niet te overzien.”
Voor Abrahamse is het zaak de cijfers en afkortingen uit de tabellen zo veel mogelijk te concretiseren. „Per saldo zijn ongeveer 12.000 mensen hun groepsbegeleiding kwijtgeraakt en ongeveer 30.000 hun individuele begeleiding, bij elkaar dus zo’n 42.000. Daaronder zijn een kleine 18.000 ouderen van 65 jaar en ouder, dat wil zeggen 43 procent.
Kijk je naar de 12.000 mensen die hun groepsbegeleiding zijn kwijtgeraakt, dan bevat die groep ruim 9000 mensen van 65 jaar en ouder met een lichte somatische aandoening. Deze pakketmaatregel komt dus voor ruim 70 procent bij deze groep terecht.”
De vraag is dan wie het ministerie in deze categorie rangschikt. Abrahamse: „Over het algemeen praten we over mensen met een verminderde mobiliteit als gevolg van reuma, parkinson of een hersenbloeding. Vaak hebben ze meer aandoeningen tegelijk. Deze mensen hebben geen recht meer op dagbegeleiding of dagbehandeling.”
De PCOB vindt dat zorgelijk. Abrahamse: „Het is bekend dat de kring waarin deze mensen zich bewegen van lieverlee kleiner wordt. Vaak hebben ze een duwtje in de rug nodig om buitenshuis te komen. Een bezoek aan een dagactiviteitencentrum kan zo’n zetje zijn. Vaak brengt het mensen in een opwaartse spiraal.
Het is te makkelijk om te zeggen dat het bezoek van een mantelzorger een uitstapje naar een activiteitencentrum helemaal kan vervangen. Daar hoef je je huis niet voor uit.”
Ook het afschaffen van individuele begeleiding kan consequenties hebben, waarschuwt Abrahamse. „Wat we regelmatig zien, is dat het dagpatroon van ouderen wat gaat verrommelen zodra de begeleiding wegvalt. Soms kiezen ze dag in, dag uit voor dezelfde makkelijke hap. Of ze slaan een maaltijd over. Dat kan gevolgen hebben, onder andere voor de medicatie. Voorschriften daarvoor zijn vaak rond een strak dagritme opgebouwd.
In het algemeen kun je stellen dat we de groepen ouderen over wie het gaat lastig in beeld krijgen. Veel van de meldacties die er tot nu toe zijn geweest, zijn digitaal. Daarom is de drempel voor ouderen om eraan mee te doen best hoog. Het zit ook niet zo in hun aard om met hun moeilijkheden naar buiten te treden. Deze mensen hebben vaak genoeg aan zichzelf.”
De PCOB zou graag zien dat de minister het effect van de pakketmaatregel plaatst in het perspectief van eerdere wijzigingen in de zorg. „Denk aan de WMO, de Wet maatschappelijke ondersteuning, die in 2007 van kracht werd”, zegt Abrahamse. Bekend is dat gemeenten deze wet hebben aangegrepen om strenger te indiceren. Graadmeter daarvoor is de verhouding tussen de indicaties voor huishoudelijke werkzaamheden bij niet complexe situaties, zoals schoonmaken of de was wegwerken (in jargon: HH1) en huishoudelijke werkzaamheden bij complexe situaties, zoals de dagelijkse organisatie van het huishouden, de verzorging van andere gezinsleden of het koken voor het gezin (in jargon: HH2).
„Voor de WMO lag deze verhouding op 80-20, nu op 50-50”, zegt Abrahamse. „Het is niet uitgesloten dat in de groep ouderen die nu hun dagverzorging is kwijtgeraakt mensen zitten die kort hiervoor van HH2 naar HH1 zijn gegaan. Dat betekent een reeks veranderingen in korte tijd.”
De groep ouderen die straks voor het eerst begeleiding aanvraagt, maar geen indicatie krijgt, belandt noch in een landelijk registratiesysteem, noch in een voortgangsrapportage van een minister. Abrahamse: „Het is dus zaak dat gemeenten een vinger aan de pols houden. Deze groep mag niet in de anonimiteit verdwijnen.”
Generaal pardon
„Niet alleen gemeenten, ook zorginstellingen moeten alert zijn op de gevolgen van de pakketmaatregel”, stelt Dick Gorsse. Hij is locatiemanager van zorgcentrum De Kraayert van de in Zeeland werkzame Stichting Voor Regionale Zorgverlening (SVRZ). „De overheid heeft deze maatregel vrij rigoureus genomen. De kans dat mensen daardoor tussen wal en schip belanden, is vrij groot.”
In De Fonteyne, een woonzorgcentrum van de SVRZ in Heinkenszand, kregen voor de pakketmaatregel twintig mensen dagverzorging. „Mensen op het niveau verzorgingshuis die nog thuis woonden en voor dagverzorging in aanmerking kwamen om de mantelzorg te ontlasten, óf omdat ze wachten op een opname”, licht Gorsse toe.
Vijf van hen raakten de AWBZ-indicatie dagverzorging kwijt per 1 januari of 1 maart 2009. Voor de SVRZ reden om zich te bezinnen op de maatregel.
Op initiatief van Gorsse treffen het Dorpsteam Borssele en de gemeente Borssele elkaar sinds vorig jaar periodiek om schrijnende gevallen te bespreken. „In het Dorpsteam zitten alle zorginstellingen uit de regio. De casussen worden dus ingebracht vanuit de werkvloer en vanuit het zorgloket van de gemeente.”
Dreigt een oudere gedupeerd te raken omdat de aanvraag voor een indicatie wordt afgewezen, dan gaan Dorpsteam en gemeente na of er alternatieven zijn. Ontbreken die, dan krijgt de oudere toch toegang tot de dagverzorging in De Fonteyne. „We vragen een kleine eigen bijdrage. De rest van de kosten verdelen wij en de gemeente op fifty-fiftybasis”, aldus Gorsse.
De vijf ouderen die bij de eerste ronde herindicaties buiten de boot vielen, krijgen inmiddels ook weer dagverzorging in De Fonteyne. Gorsse: „We hebben ze automatisch laten overgaan, als een soort generaal pardon.”
Andere Zeeuwse gemeenten zoals Goes en Tholen kennen een vergelijkbare regeling, weet de locatiemanager. „Al ligt de regie daar wat meer bij de gemeente dan bij de zorginstelling, zoals hier.”
Zitten met Gorsses initiatief alle ouderen uit de gemeente Borsele op rozen? Gorsse, voorzichtig: „De kosten zijn, zeker voor de toekomst, een belangrijk aandachtspunt. Onze coulance voor die groep van vijf ouderen kost ons op jaarbasis 7000 euro. Als het er twintig worden, hebben we een ander verhaal.”