Economie

Pensioenfonds is wankelend waardevast

De kredietcrisis deed met haar beurskrach menig pensioenfonds op zijn grondvesten trillen. Hoewel vermogens veelal weer opveerden, dwingt de lage rente hen nu opnieuw op de knieën. Veertien fondsen moeten mogelijk korten op de pensioenenen, meldde minister Donner van Sociale Zaken vorige week abrupt. Tumult in de Kamer, onrust in het land. Is er dan helemaal niets meer zeker? Een portret van drie mensen achter de feiten.

Marcel ten Broeke en Clasina van den Heuvel
28 August 2010 08:45Gewijzigd op 14 November 2020 11:36
Van Vliet. Foto RD, Henk Visscher
Van Vliet. Foto RD, Henk Visscher

Ronald van Vliet (64), voorzitter van pensioenfonds PME (metaal- en elektrobranche):

„Toen Donner vorige week dinsdag verklaarde dat er mogelijk veertien fondsen tot verlaging van de pensioenen moesten overgaan, wisten wij nog van niets. Sterker, we gingen ervan uit dat PME hier in ieder geval níét bij zou zitten. Het vermogen van ons fonds is groter dan ooit. En uiteindelijk betaal je daar toch de pensioenen van.

Toen wij echter in de loop van de volgende dag zélf maar contact zochten met DNB om dit beeld bevestigd te krijgen, kwam hun reactie als een donderslag bij heldere hemel: we zaten erbij! Het was natuurlijk wel zo netje geweest om ons vooraf in te lichten. „Jongens, we gaan straks dit en dat naar buiten brengen en laten we er nog eventjes over praten”, zoiets. Maar dat gesprek is er nooit geweest. We moesten allemaal gissen en raden. Pas achteraf werden we gebeld.

Stel je voor dat de overheid zo had gecommuniceerd bij de Mexicaanse griep. In de trant van: „Er heerst een vreselijke ziekte! We weten nog niet precies wie er waar getroffen zullen worden, maar er zijn risico’s!” Dan was het hele land in rep en roer geweest.

Nu zijn wij overigens resoluut van mening dat korten bij PME niet aan de orde is. Het slaat allemaal ook nergens op. DNB heeft een momentopname gemaakt van de situatie. Sinds 2007 moeten we onze toekomstige pensioenverplichtingen namelijk berekenen met behulp van een soort jojorente. Tegen die regel hebben we ons, zelfs nog kort voor de crisis, als PME overigens altijd verzet en wij stonden daarin niet alleen. Wanneer DNB nu zegt dat de complete pensioenpolder het hier destijds mee eens was, is dat een leugen. Het is er gewoon doorheen gedrukt. Met het mes op tafel.

Op de door DNB gekozen peildatum van 30 juni zaten wij nipt onder de dekkingsgraad waaraan we moesten voldoen volgens het herstelplan dat was opgesteld na de kredietcrisis. Een paar weken later zaten we er alweer flink boven, maar dat maakt DNB klaarblijkelijk niets uit. Deze centrale bankiers zouden dus wél rustig geslapen hebben als op die specifieke dag in juni de situatie toevallig nét even wat beter was geweest. Maar moet ik dan straks de ene week gaan verkondigen dat we de pensioenen gaan korten, om dit een paar weken later weer terug te draaien? Met die waan van de dag kun je toch geen pensioenfonds besturen?

De rente schiet heen en weer en niemand kan de ontwikkeling voorspellen. En als je bovendien over zúlke kleine marges praat als nu bij PME, dan vind ik het volkomen onverantwoord om de 700.000 burgers die bij ons fonds betrokken zijn de stuipen zo op het lijf te jagen. Het draagvlak dat er nodig is om de komende jaren met de sector te komen tot werkelijk noodzakelijke hervormingen in het pensioenstelsel, haal je met zo’n houding al bij voorbaat onderuit.

Natuurlijk kan de rente de komende maanden nog verder dalen. En dan zullen we zeker actie moeten ondernemen, waarbij het afstempelen van pensioenen overigens pas in de allerlaatste plaats aan de orde is. Maar in dat geval zijn er ook geen veertien slachtoffers. Dan zijn we met z’n honderden.

Er staan nu overal deskundigen op die wél menen te weten dat de rente erg lang, erg laag zal blijven. Jammer genoeg waren diezelfde deskundigen twee jaar geleden niet in staat om ons te waarschuwen dat er een kredietcrisis zat aan te komen. Nederland stond er goed voor, we konden wel tegen een stootje, werd er zelfs nog op Prinsjesdag van 2008 door het kabinet verkondigd. En ik snap ook best dat die hele crisis destijds ook niet exact was te voorzien. Maar doe dan ook niet net alsof je nu wél weet hoe de economie zich de komende veertig jaar zal ontwikkelen.

De enorme crisis die in 2008 losbarstte op de aandelenmarkten, beangstigde me eerlijk gezegd veel meer dan de huidige lage rentestand. Toen vielen er in één klap hele instituten om. Om 9 uur ’s ochtends opende de koers van de Amerikaanse zakenbank Bear Stearns bijvoorbeeld nog met een redelijke koers. Een halfuur later was het concern feitelijk verdwenen. Een griezelige situatie brak aan. Pensioenvermogens gingen deels in rook op. De reden achter de relatief lage dekkingsgraad van nu is echter van een geheel andere orde.

Het treurige van deze hele gang van zaken is dat wij nu in de media worden afgeschilderd als de risee van pensioenenland. ”De Pensioenbende van 14”, las ik net in dikke letters op een nieuwswebsite. Het lijkt wel alsof niemand meer geïnteresseerd is in de details. Men wil alleen maar een smeuïg verhaal.

Ik kan me daarnaast ook niet aan de indruk onttrekken dat DNB met deze ogenschijnlijk actieve opstelling tegenover pensioenfondsen het eigen geschonden blazoen wat wil oppoetsen. Ook actuarissen en accountants kregen deze week een veeg uit de pan van de centrale bankiers. Er deugt schijnbaar niemand meer in dit land, behalve dan DNB. En dát terwijl we de laatste anderhalf jaar toch wel hebben kunnen lezen dat het dáár nu ook bepaald niet allemaal koek en ei is.”


Wijnand Stam (46), operationeel leidinggevende op de productieafdeling van IHC Merwede Fabrication in Kinderdijk:

„Ik werk sinds mijn zeventiende bij IHC, een bedrijf dat systemen voor baggerwerk en booreilanden maakt. Ik begon als leerling-ijzerwerker en ben achtereenvolgens ijzerwerker, werkvoorbereider en productiecoördinator geweest, en nu ben ik operationeel leidinggevende.

Op mijn afdeling werken zeventig mensen. Mijn taak is te zorgen dat wat op kantoor wordt verzonnen, daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Ik heb te maken met het hele proces, van het begeleiden van orders tot het bewaken van het budget en de planning.

Als leidinggevende heb ik veel contact met de mensen. Er komen nogal eens persoonlijke problemen langs. Verder ben ik kaderlid van vakorganisatie RMU. Voor formele onderhandelingen is informatie vanaf de werkvloer nodig, en die kan ik geven.

Ik wil dit werk graag blijven doen, voorlopig. En ja, ik wil tot mijn pensioen blijven. Ik ben niet iemand die vaak van functie wisselt, en ik ben nu niet op zoek naar een andere – hoewel ik niet zeg dat ik niet solliciteer als ik iets geschikts zie binnen IHC. In mijn functie krijg je een band met mensen, ze vertellen je ook privékwesties, en dan is het niet goed als ze om de paar jaar iemand anders hebben. Zelf heb ik dat altijd als naar ervaren als je net gewend bent aan iemand en hij alweer verdergaat om carrière te maken.

Mijn huidige functie is wel ontzettend pittig, moet ik zeggen. Voor mij is dit het hoogst haalbare. Soms bekruipt je het gevoel dat je het nooit goed kunt doen. Dat is natuurlijk niet waar, maar er is altijd wel iets wat zorgen geeft – mensen, of een project.

Ik sta tussen de partijen in. Je moet staan voor je mensen, zij mogen wat van je verwachten; anderzijds is er de baas die zegt: Mooi allemaal, maar het moet wel betaalbaar blijven. Zo’n dilemma duikt bijvoorbeeld op als een karwei onder spanning staat qua levertijd of budget, en je je afvraagt: is het wel netjes zo veel van de mensen te vragen?

Maar intussen zie ik hier veel collega’s die na 45 jaar bij IHC te hebben gewerkt met pensioen gaan – en dan nog één of twee dagen komen werken. Ze blijven dus lang. IHC is een groot bedrijf, en er komt altijd wel een functie vrij die beter bij je past. IHC is niet van: Zit jij maar fijn 25 jaar op hetzelfde plekkie. Het stimuleert juist opleidingen en biedt veel op dat gebied.

Zelf zou ik ook wel een paar dagen willen blijven werken na mijn 65e. Helemaal thuiszitten zie ik niet zitten. Een vastomlijnd idee van hoe mijn gepensioneerde leven eruit zou zien heb ik niet. Ik heb in elk geval niet zo de behoefte om te gaan reizen en veel van de wereld te zien. Ik woon landelijk, en als ik thuis achter mijn huis zit heb ik het best naar mijn zin. Ik maak me ook nog geen zorgen over het eventuele korten op het pensioen. (Het pensioenfonds van IHC, Metalelektro PME, moet in 2011 wellicht korten, red.) Ik spaar maandelijks een paar tientjes om later wat ruimer te zitten. Tot een paar jaar geleden –het kan nu niet meer– konden we extra sparen door vrije dagen in een pensioenpot te storten. Daar deed ik wel aan mee.

Collega’s hoor ik weinig praten over deze kwestie. Stel dat je nou een of twee tientjes in de maand minder krijgt, so what? Er moet worden bezuinigd en iedereen zal ermee te maken krijgen. Wel vind ik dat, omdat werknemers niet kunnen kiezen of ze meedoen aan de pensioenregeling, fondsen zorgvuldig met het geld moeten omgaan. Ik zeg overigens niet dat ze dat niet hebben gedaan. Ik weet ook dat, als ze goede zaken doen, iedereen profiteert en je niemand hoort.”


Adri Beemsterboer-de Haan (71), telefoniste/receptioniste:

„Mijn man en ik wilden gaan reizen als we met pensioen zouden zijn. Met een vouwwagen, of een camper als dat erin zat. Wij zijn allebei geen type om achter de geraniums te zitten. Maar dat is er niet van gekomen. We hebben in een dienstwoning gewoond –mijn man was boswachter–, en dan bouw je niets op, maar betaal je huur naar rato van het inkomen. Dat niet alleen, het was een leuk huis, we hebben er heerlijk gewoond, maar wat betreft onderhoud en stookkosten kost zo’n huis nogal wat.

Daarna zijn we verhuisd, en hebben we veel geld in het nieuwe huis gestoken. Toen was het op. De jaren daarna werd het leven zo duur dat er niets meer van kwam om lang weg te gaan. Daar komt bij dat we twee kleinkinderen hebben, dus er wordt ook veel opgepast. Ik ben nu receptioniste/telefoniste bij een ingenieursbureau, voor één dag in de week, en verder op oproep. Dat scheelt 200 euro in de maand.

Ik heb altijd parttime gewerkt – 20 uur in de week, maximaal 30 uur. Toen onze zoon werd geboren, betekende dat voor mijn baan einde verhaal, want opvangmogelijkheden zoals die er nu zijn waren er destijds nog niet. Wel werkte ik vier jaar lang op oproepbasis bij mijn oude werkgever.

Op mijn 61e ging ik met FPU, een vervroegd pensioen, en heb toen een jaar lang genoten van het niet meer moeten. Daarna begon het weer te kriebelen; ik vond mezelf toch te jong om niets te doen. Ik vind het belangrijk in ieder geval één keer in de week een doel te hebben om de deur uit te gaan en andere mensen te zien. Hoewel ik anders ook niet binnen blijf zitten, maar toch.

Door al mijn deeltijdwerk heb ik niet zo veel pensioen opgebouwd. Voor de geboorte van onze zoon heb ik diverse banen gehad. Twee à drie jaar bij een bedrijf vond ik genoeg, dan wilde ik weer iets anders. Als ik het mij goed herinner, werd er pas na een tweejarig dienstverband pensioen ingehouden.

Mijn man en ik hebben beiden een ABP-pensioen. Dat werd in die jaren slechts twee keer –met een veel lager percentage dan de inflatie– geïndexeerd. Hoezo een waardevast pensioen?

Ik snap waarom er nu over korten wordt gesproken, maar ik vind die maatregel heel onterecht. Ik zie het als vreselijk kortetermijndenken. Wie zegt dat die lage rente over tien jaar niet veel hoger ligt? Degenen die altijd pensioenpremie hebben betaald, horen nu niet de dupe te worden. Werkenden kunnen nog iets bijspijkeren, zeg ik voorzichtig. Ik vind het een heel moeilijk vraagstuk.

Om mij heen hoor ik wel bezorgde geluiden. Afgelopen weekend sprak ik een vriend van ons die een brief heeft gekregen waaruit blijkt dat zijn fonds misschien moet korten; het zou hem maximaal 5000 euro in het jaar kunnen schelen, 400 à 500 euro in de maand.

Ik heb wel meer maatregelen meegemaakt, dit onderwerp komt niet uit de lucht vallen. Ik herinner me dat eind jaren 70, begin jaren 80 de AOW-bijdrage fors omhoog moest. Rond de jaren 70 betaalde alleen de kostwinner AOW; vanwege de naderende vergrijzing werd toen van onze beide salarissen premie ingehouden. Er moest een potje komen. Over dat potje hoor ik niets meer.

Hoe lang ik wil blijven werken? Op mijn 65e dacht ik: Jongens, ik ga nog even door. Toen ik 70 werd, zei ik hetzelfde. Ik denk niet dat ik snel een punt ga zetten; hooguit zoek ik nog eens wat anders. Een paar jaar geleden zag ik nog een leuke vacature waarvan ik dacht: Leuk! Laat ik via e-mail solliciteren. Maar je krijgt niet eens antwoord. Alleen een ontvangstbevestiging van de sollicitatie, daarna niets. Werkgevers zijn toch bang dat 65-plussers vaak ziek zijn. Wat onzin is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer