Dat meldde de Franse krant Le Monde donderdag. Het dagblad baseert zich op een rapport van de Verenigde Naties, dat in september openbaar zal worden gemaakt. De buitenlandse troepen zouden enkele tienduizenden mensen hebben vermoord in Congo. Ook zouden ze op grote schaal hebben geplunderd en verkracht.

Circa een miljoen Hutu’s waren in de zomer van 1993 naar Congo gevlucht vanuit het buurland Rwanda. Dat gebeurde nadat het leger van de toenmalige rebellenleider Kagame een einde had gemaakt aan het bewind van extremistische Hutu’s in Rwanda, dat verantwoordelijk was voor de genocide op meer dan 800.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s in een tijdsbestek van honderd dagen.

De genocideplegers vreesden wraakacties en dwongen hun achterban tot een aftocht naar Congo. Ze hoopten later terug te kunnen keren naar Rwanda om de massamoord op de Tutsi’s te voltooien. Zover kwam het tot nog toe niet. De Hutu’s vlak over de grens vormden wel een grote bron van ergernis voor Kagame.

De onderzoekers van de VN hebben vastgesteld dat het leger van Rwanda, ondersteund door Congolese militairen, grote aantallen Hutu’s „op systematische wijze” om het leven heeft gebracht op grondgebied van Congo. Onder de slachtoffers waren niet alleen genocideplegers, maar ook vrouwen, kinderen en bejaarden.

Volgens Le Monde heeft het bewind van Kagame er alles aan gedaan om het rapport uit de publiciteit te houden. De president van Rwanda zou zelfs hebben gedreigd zijn militairen terug te trekken uit VN-vredesmissies. Bronnen binnen de Rwandese regering hebben de beschuldigingen uit het VN-rapport omschreven als „absurd”.

In de periode 1993-2003 stierven in de Democratische Republiek Congo miljoenen mensen door oorlogsgeweld, ziektes en ondervoeding. In het land werden twee grote oorlogen uitgevochten, waarbij een reeks Afrikaanse landen betrokken raakte. De laatste jaren werd het iets rustiger in de regio, maar mensenrechtenschendingen zijn nog altijd aan de orde van de dag.